Het Hoofdlijnenakkoord stond centraal, de premier ontbrak nog, maar de schaduwleider van het kabinet in spe debuteerde soeverein, zag Carla Joosten.
Dat voormalig VVD-minister Henk Kamp op de tribune zat bij het Kamerdebat over een kabinet dat nog zoekt naar een premier, leek veelzeggend. PVV-leider Geert Wilders nam de oplopende spanning hierover handig weg. Volgens hem wees Kamps aanwezigheid er alleen maar op ‘dat die niks te doen had’.
Kamp was dus niet zijn premierskandidaat. Wie het wel is, blijkt vermoedelijk donderdag als de onderhandelaars onder leiding van formateur Richard van Zwol over hem of haar praten.
De nieuwe wind die in Den Haag waait, was goed voelbaar in de Tweede Kamer. Wilders bleek in staat zich als een verantwoordelijk politicus op te stellen. Hij is vast van plan een succes te maken van het eerste kabinet met de PVV erin. Wilders blijft wel twitteren, zei hij maar alvast. Rob Jetten (D66) dacht dat dit niet bevorderlijk zou zijn voor het landsbestuur.
PVV, VVD, NSC en BBB hebben op hoofdlijnen afspraken gemaakt, inclusief een financieel kader. Maar de premier komt van buiten. Dat geldt ook voor pakweg de helft van de ministers. Die zullen op hun beurt een Regeerprogramma maken. De vier politieke leiders blijven zelf in de Tweede Kamer. Op deze manier wordt de binding tussen kabinet en Kamer veel losser en kan het debat er losbarsten. Er zullen veel ‘vrije’ kwesties zijn, zoals de toekomst van het pensioenstelsel.
Oppositie probeerde aan te tonen hoe fout de constructie is
Toch bleven de fractieleiders van de oppositie in spe maar zeggen dat het een gewoon kabinet is, omdat het een band met partijen in de Kamer zal hebben. Dat die band losser zal zijn dan gebruikelijk, doet daar volgens de oppositie niets aan af.
Het heikele punt is dat een van de vier partijen de PVV is. Volgens Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) een extreem-rechtse en radicale partij die door VVD, NSC en BBB wordt ‘genormaliseerd’.
Maar niemand slaagde er in om de coalitie in spe in de problemen te brengen. Vijf maanden onderhandelen bleek een goede leerschool voor de vier partijen om alle feiten paraat te hebben.
Kritiek op haalbaarheid
De oppositie zette vraagtekens bij de haalbaarheid van het strengere asielbeleid en het streven om in Brussel over oude afspraken over mest, geld en asiel te heronderhandelen. Maar de leiders van PVV, VVD, NSC en BBB vonden het allemaal het proberen waard.
Wilders zei nog maar eens dat alleen al de aankondiging van een strenger asielbeleid waarschijnlijk zal leiden tot minder asielzoekers. Volgens VVD-leider Dilan Yeşilgöz komen er nu zoveel asielzoekers dat echte vluchtelingen niet meer kunnen worden opgevangen op de wijze die ze zelf had ervaren toen ze naar Nederland kwam.
De oppositie wees op de waarschuwing van de Nationale Ombudsman dat meer beloven dan kan worden waargemaakt, tot nog minder vertrouwen in de politiek leidt.
Kinderarmoede
Kinderarmoede ontpopte zich tot hoofdonderwerp. De armoede blijft gelijk vergeleken bij die onder Rutte IV. Kinderarmoede daarentegen zal toenemen. Er komen 17.000 kinderen bij die opgroeien in armoede en die, zoals SP-fractievoorzitter Jimmy Dijk zei, ‘niet naar een verjaardag kunnen’. Volgens NSC-voorman Pieter Omtzigt zit in het Hoofdlijnenakkoord financiële ruimte om iets aan de kinderarmoede doen.
Over het klimaatbeleid dat door het kabinet in spe grotendeels wordt voortgezet en dat er maatregelen worden genomen om geweld gericht tegen LHBTIQ+’ers tegen te gaan, ging het amper. Evenmin over het hardere optreden tegen discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat, of de nieuwe aanpak om jongeren te beschermen die worden gedwongen om hun seksualiteit te onderdrukken.
Dat waren toch onderwerpen waarmee links blij zou moeten zijn, maar misschien niet had verwacht te lezen in een akkoord met de PVV.