De plichtsgetrouwe Carola Schouten kreeg als een van de weinige ministers in Rutte IV daadwerkelijk iets voor elkaar, schrijft Gerry van der List. Nu wordt ze waarschijnlijk burgermoeder van Rotterdam.
Het was een typerende uitspraak. Toen Carola Schouten vijf jaar geleden van de Volkskrant de vraag kreeg of zij het niet lastig vond dat haar beleidsmaatregelen als minister van Landbouw altijd wel mensen teleurstelden of boos maakten, antwoordde ze: ‘Ja, het is een soort masochisme.’
Dit leek geen aanstellerij.
De ChristenUnie-politicus is allesbehalve een ijdele persoon die een enorme ambitie koesterde om de politieke top te bereiken en veel plezier beleeft aan opereren in de schijnwerpers.
Schouten doet heel wat dingen uit plichtsbesef, uit het gevoel de opdracht te hebben met door God gegeven talenten te woekeren. ‘Uiteindelijk blijf je gereformeerd,’ zei ze bij haar afscheid van de Haagse politiek in een interview met het Nederlands Dagblad. Daarin kwam ook een eerdere veelzeggende constatering van haar ter sprake: ‘Werk is mijn afgod.’
Het perfectionisme van Schouten ging gepaard met voortdurende twijfel over de vraag of ze de op zich genomen taken goed vervulde. Twijfel over eigen kunnen droeg er vermoedelijk ook toe bij dat ze zich in 2015 niet opwierp als mogelijke opvolger van de vertrekkende partijleider Arie Slob.
Carola Schouten was atypisch
Het werd de minder aarzelende en minder tobberige Gert-Jan Segers. Misschien was dit ook wel goed voor de partij. Want de bedeesde, bescheiden Schouten had de ChristenUnie waarschijnlijk niet zo behendig een vrij scherp profiel kunnen geven als de zelfbewuste gereformeerde zendeling Segers.
Schouten was een ietwat atypische figuur in de partij die haar tot op heden op handen draagt. Als in een Rotterdamse achterstandsbuurt woonachtige alleenstaande moeder. En als bedrijfskundige die heel goed met cijfers overweg kan. Zeker beter dan Segers, die ze tijdens kabinetsformaties dan ook nuttige bijstand verleende bij het doorgronden van allerlei financiële kwesties.
De waardering voor haar politieke en economische wijsheid en haar noeste arbeid kwam tot uitdrukking in haar promotie in 2017 van Kamerlid tot vicepremier en minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
In die laatste hoedanigheid worstelde de boerendochter, die haar vader al op haar negende bij een ongeluk op de boerderij verloor, duidelijk met ingewikkelde zaken als mestfraude en stikstofellende, en met de noodzaak een acceptabele balans te vinden tussen het streven naar ecologische duurzaamheid en de luidruchtig geuite wensen en belangen van de agrarische sector. Nogal veel werd doorgeschoven naar het volgende kabinet.
In dat volgende kabinet kon Schouten zich als minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen onder meer richten op de schuldenproblematiek die haar na aan het hart lag.
Verstandshuwelijk
Haar kunststukje was het loodsen van de Wet toekomst pensioenen door de Tweede en Eerste Kamer. Over de merites van deze ingrijpende hervorming van het pensioenstelsel is het laatste woord nog lang niet gezegd, maar de naamgever van het kabinet was er blij mee.
Mark Rutte prees Schoutens ‘moreel kompas en bestuurlijke vaardigheden’, waarmee ze als een van de weinige bewindspersonen de afgelopen twee jaar echt iets voor elkaar heeft gebokst.
Het vierde kabinet-Rutte was een verstandshuwelijk dat achteraf gezien wellicht niet zo verstandig was. Zeker niet voor de ChristenUnie, die mede door de relationele conflicten in de laatste regeringscoalitie aan aantrekkingskracht inboette en twee keer op rij een flinke verkiezingsnederlaag leed. In stemmenaantal werd ze zelfs gepasseerd door de SGP.
Met slechts drie zetels in de Tweede Kamer en nul zetels in het Europees Parlement gaat de partij nu haar wonden likken in de oppositie. Zonder Schouten, die ongetwijfeld enigszins opgelucht een punt heeft gezet achter de politieke (zelf)kwellingen in Den Haag, om even op adem te komen.
Dankbaar voor Carola Schouten
Haar vertrek uit de Kamer is een verlies. Voor de ChristenUnie en voor de vaderlandse politiek.
Op een van die leuke open dagen van haar partij in de Tweede Kamer vertelde ze eens aan haar partijgenoten dat de tekstschrijvers op haar departement zich voor haar speeches verdiepten in haar taalgebruik.
Opvallend vaak stuitten ze op – typisch christelijke – begrippen als ‘dienen’ en ‘dankbaar’. Nederland kan de plichtsgetrouwe, beschaafde Carola Schouten alleen maar dankbaar zijn voor de voorbeeldige wijze waarop ze heeft geprobeerd de publieke zaak te dienen.
Dat mag ze nu (waarschijnlijk) in Rotterdam bewijzen.