Verstandig dat rectoren de banden met Israëlische instellingen niet willen verbreken, schrijft Joppe Gloerich. Niemand is gebaat bij een inperking van de academische vrijheid.
Dat de gezamenlijke boodschap van vijftien rectores magnifici nogal wat omfloerste (om niet te zeggen: vage) taal bevat, moet de lezer van de open brief die vrijdag 7 juni in Trouw verscheen maar voor lief nemen.
De discussie over de houding van universiteiten ten aanzien van de oorlog tussen Israël en Hamas is een mijnenveld voor iedereen die iets anders betoogt dan een totale boycot van alles wat met Israël te maken heeft.
Want dat is de eis die veel pro-Palestijnse demonstranten de academies oplegden tijdens de bezettingsacties die elkaar de afgelopen maanden in diverse steden opvolgden.
‘Wetenschappelijke diplomatie’ moet mogelijk blijven
Op universiteiten mag het schuren, en demonstratievrijheid verdient felle verdediging. Totdat die vrijheid uitmondt in intimidatie en geweld, zoals recent diverse keren gebeurde.
Zo richtten actievoerders begin mei voor 1,5 miljoen euro schade aan op de Universiteit van Amsterdam. Sommige betogers droegen er hun vredesboodschap uit door straten te slopen, journalisten en studenten te belagen, politie te provoceren, interieur te vernielen en antisemitische boodschappen te verkondigen.
Dat de bestuurders die druk weerstaan en te kennen geven de wetenschappelijke samenwerking met ‘zusterinstellingen’ te handhaven, is een hoopgevend signaal dat nuchterheid en nuance toch nog niet volledig zijn verdwenen aan de universiteiten. De rectoren willen ruimte bieden aan ‘alle visies ten aanzien van het conflict’.
Door samen te werken met Israëlische instellingen en onderzoekers, blijft volgens hen ‘de weg van de wetenschappelijke diplomatie’ open en raken kritische Israëlische wetenschappers niet geïsoleerd. Juist door in gesprek te blijven, is het mogelijk elkaar te kritiseren, zo verklaren de bestuurders hun pleidooi voor academische vrijheid.
Academische vrijheid niet offeren aan intolerantie
De brief staat vol formuleringen die vooral niet te indruk moeten wekken dat de Nederlandse universiteiten de kant van Israël kiezen. Belangrijker is de erkenning dat die academische vrijheid niet inderdaad mag worden geofferd aan demonstranten die ook zeggen te vechten voor vrijheid, maar geen ander gezichtspunt dan het hunne tolereren.
Al te eenzijdig vereenzelvigen zij iedere Israëlische wetenschapper met de enorme tragiek in Gaza – alsof aan Israëlische universiteiten niets anders gebeurt dan wapensystemen ontwikkelen.
Maar die demonstranten kunnen niet duidelijk maken wie ter wereld er bijvoorbeeld bij is gebaat als Israëlische medici worden verbannen uit internationaal onderzoek naar niet-invasieve kankerbehandelingen of naar het terugdringen van schade door klimaatrampen.
Dan klinken slechts woorden van de strekking dat ook deze onderzoekers uitsluiting verdienen, aangezien ze deel uitmaken van een ‘verkeerd systeem’. Fout, want wonend in een ‘fout land’ – vrijheid is kennelijk een rekbaar begrip.