Mark Rutte bleef wijzen op de vaderlandse geschiedenis. Belangrijk, in een beschaving die in verval en verwarring verkeert. Dat schrijft Geerten Waling.
Wat het publieke en politieke debat in Nederland zo slaapverwekkend maakt, is de afkeer van ideeën.
Bovendien heeft ons volkje het collectieve geheugen van een school goudvissen. Het leren en waarderen van de geschiedenis is geen nobel vak, zoals in serieuze landen, maar een veelbespot tijdverdrijf.
De gewone burger heeft er weinig tijd en geld voor over, die is bezig met andere zaken. En de kwebbelende kaste onderneemt alleen iets als die kans ziet deze geschiedenis door het slijk te halen.
Misschien is het daarom dat het recente essay van Niall Ferguson op de website The Free Press (thefp.com) – het platform van de Amerikaanse vrijdenker en activist Bari Weiss – grote indruk op me maakte. ‘We’re all Soviets now’ stond boven het artikel van de Brits-Amerikaanse historicus – wij zijn nu allen Sovjets.
Hij trok een pijnlijke parallel tussen de late Sovjet-Unie en de huidige Verenigde Staten. Een wereldmacht in verval en verwarring. Met ziekelijke, kwakkelende en incoherente leiders, een kapot gezondheidsstelsel, een dalende levensverwachting en groeiende afkeer van de staat – en een heersende klasse die heel hard doet alsof zij opkomt voor verdrukten.
Overeenkomsten
Fergusons analyse geldt voor het hele Westen – zeker voor Nederland, een Amerikaanse satellietstaat, om in Sovjettermen te spreken.
Natuurlijk zijn wij veel vrijer en rijker (en minder intellectueel) dan ze waren in de Sovjet-Unie in haar nadagen. En we zijn er niet zo beroerd aan toe als de Amerikanen.
Toch kun je overeenkomsten zien, tussen deze landen zonder richting. Met een onmachtige bestuurlijke elite en een onzinnige culturele elite, die mijlenver afstaan van de leefwereld van de gewone burger.
Die burger ervaart stagnatie en zelfs achteruitgang, van welvaart maar ook van gezondheid en levensgeluk – en weet echt niet meer of volgende generaties het beter zullen hebben. Zulke tendensen zijn in elk geval gevaarlijk genoeg om bloedserieus te nemen.
Tegen de tirannie
Het was aandoenlijk hoe Mark Rutte vorige week afscheid nam als premier. Het was hem ook gegund. Zelfs veel journalisten slikten openlijk hun emotie weg.
Maar dat hij dit ‘gave land’, deels door eigen toedoen, achterlaat in grotere verwarring en verdeeldheid dan toen hij het in 2010 aantrof, laat zich maar moeilijk wegpoetsen. Toch koesterde Mark Rutte, anders dan algemeen wordt aangenomen, wel degelijk een ‘actieve herinnering’.
Niet aan cruciale gesprekken of sms’jes, maar aan de vaderlandse geschiedenis. In zijn afscheidsinterview in De Telegraaf vertelde Rutte dat hij op zijn laatste werkdag nog even keek naar ‘dat mooie standbeeld van Willem van Oranje dat daar staat op het Plein. Toch de oprichter van ons hier, dit hele project Nederland 1581. Daar loop ik straks niet meer de hele dag langs.’
De lezer weet dat het ging over het Plakkaat van Verlating, de onafhankelijkheidsverklaring die voortkwam uit de strijd van Oranje tegen de Spaanse tirannie. Getekend op 26 juli 1581, 100 meter verder op het Binnenhof.
Het deed me denken aan 2019, de Algemene Politieke Beschouwingen. Namens de Stichting Nederlandse Onafhankelijkheid – die aandacht vraagt voor de ontstaansgeschiedenis van Nederland met een jaarlijkse herdenking van het Plakkaat van Verlating op 26 juli – voerde ik een (onbezoldigde) lobby.
Geestdrift
De ‘geboortepapieren van Nederland’ (door Elsevier Boeken fraai uitgegeven in het gelijknamige boekje uit 2014) moesten een mooie vaste tentoonstelling krijgen, zo vonden wij.
Rutte vond dat ook. Minutenlang oreerde hij in de Tweede Kamer over het Plakkaat, en hoe dat markante document tot stand was gekomen in het heetst van de Tachtigjarige Oorlog – wist u dat Overijssel weigerde te tekenen?
Uit het hoofd, voor de vuist weg, praatte hij de politici bij. Het is door deze geestdrift, en zeker niet door de zuur kijkende cultuurminister Ingrid van Engelshoven (D66) naast hem in Vak K, dat het Plakkaat van Verlating en andere geboortepapieren inmiddels prominent zijn te bezichtigen in het Nationaal Archief.
Projectje
Het heeft iets ironisch dat de goedlachse Rutte, bij wie zovelen een wat wrange nasmaak hebben, straks in Brussel verantwoordelijk is voor dat andere ‘projectje’, de NAVO.
Oftewel, de enige kans op behoud van de onafhankelijkheid van dat gave land, dat ‘project Nederland’. Hopelijk denkt Rutte in Brussel nog af en toe terug aan dat standbeeld in Den Haag.