Het debat over de Regeringsverklaring ontaardde donderdag 4 juli in een kooigevecht, waarbij ook de coalitiepartijen elkaar te lijf gingen. Eric Vrijsen maakt de balans op, nu de kruitdampen zijn opgetrokken.
Oppositieleider Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) opende de aanval op de PVV-ministers Marjolein Faber en Reinette Klever door meteen twee moties van wantrouwen aan te kondigen. De leiders van de kleine oppositiepartijen stortten zich op hetzelfde thema en het liep volkomen uit de hand. Op de late donderdagavond kwamen beide moties van wantrouwen in stemming. De uitslag? Ze werden met 46 stemmen voor en 103 stemmen tegen verworpen.
Alleen GroenLinks-PvdA, D66, SP, Volt, Denk en Partij voor de Dieren wilden Faber en Klever wegsturen. Alle andere fracties – inclusief de oppositiepartijen CDA, SGP, ChristenUnie, FVD en JA21 – geven de beide PVV-ministers een kans. Met deze stemverhouding heeft het kabinet-Schoof ook in de Eerste Kamer een zeer ruime meerderheid.
In een televisiedemocratie lijkt een minister tegen wie een motie van wantrouwen wordt ingediend, al beschadigd. Maar staatsrechtelijk gezien is dat onzin. Wordt een motie van wantrouwen met een overgrote meerderheid verworpen, dan komt een minister er juist sterker uit. Zie je wel, de volksvertegenwoordiging levert ruime steun. Fijn dat het expliciet is vastgelegd.
Onwennig was hij, maar verder foutloos
Gold dit ook voor premier Dick Schoof? Hij lag urenlang onder vuur. Was zichtbaar nerveus. Gesticuleerde veel met zijn handen. Dan weer zag je zijn vingers zenuwachtig spelen met zijn leesbril. Hij was kwetsbaar. Dit was geen vuurdoop meer, hij stond tegenover een parlementair executiepeloton. Maar de marathonloper toonde uithoudingsvermogen en verloor zijn geduld niet. Bleef overeind en behield zelfcontrole. Onwennig was hij, maar verder foutloos.
Iedereen kreeg respect voor Schoof. Op de heftige schermutselingen na de tweet van vicepremier Fleur Agema (PVV) volgde het gedenkwaardige moment waarop Mirjam Bikker (ChristenUnie) woorden van waardering voor Schoof uitsprak. Eerder had Chris Stoffer (SGP) de linkse oppositie al opgeroepen om de aanvallen op de persoon te matigen: ‘De leden van het kabinet zijn gasten in dit huis.’
Premier vernederen, kiezers vergeten
In hun drift om het kabinet met de PVV aan te pakken, vergaten de linkse fractieleiders de ‘mensen thuis’. Bezien vanuit de Haagse kaasstolp waren zij prima bezig, door de leider van het kabinet te vernederen en de coalitiepartijen van elkaar te vervreemden. Maar de kiezers – en om hen gaat het tenslotte – krijgen slechts flarden mee van een debat. Massa’s tv-kijkers zagen hoe een keurige premier standhield terwijl de linkse partijleiders hem bij de enkels wilden afzagen. Niet uit onvrede over de kabinetsplannen, maar uit wraak en verontwaardiging.
De PVV won de verkiezingen, maar mag van de linkse partijen niet meedoen in de regering. Hoe Schoof ook probeerde de verdachtmakingen van racisme, discriminatie en omvolkingstheorieën te pareren, het bleef voor de linkse oppositie te weinig.
Mark Rutte (VVD) zei bij zijn laatste optreden in het parlement: ‘De Tweede Kamer is een gulzige minnares.’ Dat bleek woensdag en donderdag een veel te vriendelijke kwalificatie. De oppositie was uit op de scalp van twee ministers en daarmee ook op de doodsteek voor de nieuwe premier.
‘Ik kijk u recht in de ogen als mens’
Dat maakte de linkse pleidooien voor armoedebestrijding en maaltijden voor hongerige schoolkinderen ook volstrekt ongeloofwaardig. Als partijen zo tekeergaan tegen een nieuweling-premier, wat betekenen hun mooie woorden over bestaanszekerheid dan nog? Zijn ze voor eigen gewin niet gewoon nare politieke spelletjes aan het spelen?
Zeker, elke oppositie moet het fel opnemen tegen de regering. Maar als een premier keer op keer verzekert dat islamitische vrouwen het volste recht hebben om een hoofddoekje te dragen, en zich richt tot GroenLinks-PvdA-Kamerlid Esmah Lahlah met de woorden ‘Ik kijk u recht in de ogen als mens’, wat kan hij dan nog meer doen? Moet de oppositie dan nog uren doorgaan om ‘het mensbeeld’ van dit kabinet in twijfel te trekken?
De eenzaamheid van de lange-afstandsloper
Polarisatie komt van twee kanten. De progressieve fractieleiders buitelden over elkaar heen om Schoof te beschimpen. Zelfs Geert Wilders (PVV) viel uit zijn rol als coalitiepartner.
Toen een goede maand geleden bekend werd dat Schoof premier zou worden, veronderstelden criticasters dat hij de loopjongen van Wilders zou worden. Maar dat bleek donderdag in het debat duidelijk niet het geval. Misschien viel Wilders naar hem uit (‘slappe hap’) omdat hij in Schoof op de lange duur een electorale concurrent ontwaarde. Zo was het naar voren schuiven van Schoof natuurlijk nooit bedoeld.
Schoof bleef overeind. Hij is geen rasdebater zoals Rutte, maar in het tweedaagse debat verwierf hij ook iets stevigs. Vasthoudendheid kleurt de eenzaamheid van de lange-afstandsloper. Eigenlijk moesten alle fractieleiders in de Kamer erkennen: petje af.