De prinses kan niet optreden als activist die onrecht bestrijdt. Tenzij ze afstand doet van haar titel. Zo niet, dan verdient ze een lesje staatsrecht. En het parlement ook, schrijft Carla Joosten.
Prinses Laurentien is in politiek vaarwater gekomen. De geleidelijke betrokkenheid van een Oranje bij het gevoelige dossier van de toeslagen is ronduit een blunder. Politiek en koningshuis gaan niet samen. Het gevaar voor reputatieschade is te groot. Een afbrokkelende reputatie schaadt de constitutionele monarchie. Op discussie over de staatsvorm zit niemand te wachten. Het land heeft andere problemen.
Aan de zomerse rel gaat een geschiedenis vooraf. Vanuit hun huis in de Haagse wijk Benoordenhout zetten Constantijn en Laurentien van Oranje zich sinds 2017 in ‘om complexe maatschappelijke vraagstukken op te lossen’. De broer van koning Willem-Alexander en zijn vrouw richtten de number 5 foundation op, genoemd naar hun huisnummer. Er volgde meer.
‘Methode-Laurentien’
In 2020 adviseerde de Kinderombudsman om kinderen bij de oplossing van de Toeslagenaffaire te betrekken. Laurentien, die eerder de Raad voor Kinderen oprichtte, werd verzocht een panel van kinderen op te zetten. In 2021 richtte zij de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH) op. Staatssecretaris van Toeslagen Aukje de Vries (VVD) vroeg die stichting in 2023 te helpen bij de compensatie van door de affaire gedupeerde ouders. Het tot dan toe door ambtenaren uitgevoerde herstelproces vlotte, eufemistisch gezegd, niet echt.
In mei ontstond ophef toen de NOS berichtte over ruzie tussen de stichting en het ministerie van Financiën. De ‘methode-Laurentien’ zou miljarden meer kosten dan de andere methodes. De ‘pilot’ werd stopgezet, maar op verzoek van bijna de hele Tweede Kamer – alleen Joost Eerdmans (JA21) stemde tegen – weer in gang gezet, omdat eindelijk werd geluisterd naar de slachtoffers. Henk Vermeer (BBB) stipte als enige in de Kamer de kwetsbare positie van Laurentien aan.
De kwestie laaide begin augustus opnieuw op. Het AD berichtte over klachten van anonieme ambtenaren over onbehoorlijk, zelfs grensoverschrijdend gedrag van Laurentien jegens hen.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Premier Dick Schoof draagt de ministeriële verantwoordelijkheid voor het handelen van de Koning en indirect de andere leden van het Huis, onder wie Laurentien. NSC-leider Pieter Omtzigt, een van de steunpilaren van zijn kabinet, zei in EW van 27 juli dat de leden zich beter zouden kunnen beperken tot ceremoniële taken. Hij vreest dat Schoof straks verantwoordelijk wordt voor overschrijding van het budget van de methode-Laurentien. Omtzigt heeft ook moeite met de inzet van koningin Máxima om banken toegankelijker te maken voor iedereen.
Naar verwachting debatteert de Kamer na het zomerreces over de kwestie-Laurentien. De vraag is wat de Kamer moet met geweeklaag van ambtenaren – laat staan met ‘stemmingswisselingen’ van een emotionele prinses. Hoe moeten Laurentien en Constantijn hun inkomen verdienen als ze alleen ceremoniële taken mogen verrichten, zoals Omtzigt wil? Ze krijgen immers geen uitkering van de staat. Of wil Omtzigt ze uit het Huis zetten, zodat de ministeriële verantwoordelijkheid voor hen vervalt?
Duidelijk is dat Aukje de Vries en toenmalig premier Mark Rutte ‘een beetje dom’ waren toen ze Laurentiens betrokkenheid bij de Toeslagenaffaire billijkten. Omtzigt noch andere politici reageerden toen. Sterker, ze prezen de methode-Laurentien. Begin juni lieten Kamerleden zich op de zolder van ‘number 5’ er nog over bijpraten.
Prinses Laurentien toont in de kwestie geen terughoudendheid en maakte eerder, in mei, een video waarin ze zichzelf verdedigde. Maar een lid van het Koninklijk Huis wordt verdedigd door de minister. Een prinses die haar titel ook gebruikt in haar dagelijkse leven en werk, moet dat weten. Ze kan niet optreden als activist die onrecht bestrijdt. Tenzij ze afstand doet van de titel. Zo niet, dan verdient ze een lesje staatsrecht. En het parlement trouwens ook.