Dat Joden zich, nog geen tachtig jaar na de Holocaust, weer dagelijks onveilig voelen in Nederland. Dat is leed waarvoor Geerten Waling hopelijk nooit gevoelloos zal raken.
Lang voordat ik in het cynische vak van de journalistiek belandde, was ik al vrij gevoelloos geraakt voor het grote leed in de wereld.
Misschien lag dat aan mijn studie geschiedenis, waar je vanzelf murw en melig werd van de puur feitelijke opsommingen van razzia’s, deportaties en gaskamers. Gruwelijke details, opgelepeld door beslist eminente experts, onder wie veel Joden en dus tweede en derde generatie slachtoffers, die een specialisme doceerden aan de Universiteit van Amsterdam dat droogjes ‘Holocaust- en genocidestudies’ wordt genoemd.
Als het niet door mijn studie kwam, dan wel door de vele studietrips langs de rafelranden van Europa, zoals voormalige concentratiekampen, gevangenissen en slagvelden. Net zoals je soms zomaar de slappe lach kunt krijgen op een begrafenis, kun je ook platte pret ervaren bij het zien van selfies makende dikke Amerikaanse toeristen voor de poort van Auschwitz. Of van een schreeuwerig uithangbord: ‘Das beste Sushi von Dachau!’ Nee, daarom lachen is niet chic. Wel erg menselijk.
Hoe gestoord is dat?
Op zeldzame momenten komt leed toch hard aan. In een slavernijmuseum in het zuiden van de Verenigde Staten bijvoorbeeld, bij het zien van een eenvoudig slavenhutje als restant van de oude plantage. Of bij het verlaten van het museum van Yad Vashem, het Holocaustcentrum in Jeruzalem, als je ineens, na al die voortreffelijk uitgestalde ellende, belandt op een hoog terras op een berg en uitkijkt over het beloofde land dat het Joodse volk toch, ondanks eeuwenlange uitsluiting en uitmoording, heeft kunnen vestigen.
Aanvankelijk kon ik de beelden van 7 oktober, die algauw rondgingen op internet, rustig bekijken. We moesten weten wat die terroristen de onschuldige burgers, in hun kibboetsen en dorpen en op hun muziekfestival, hebben aangedaan. Verminkingen, verkrachtingen, executies. De omschrijving ‘wilde beesten’ is een botte belediging voor dieren.
Dat zeg ik niet voor niets. Want hoewel ik van 7 oktober meer beelden heb gezien dan me lief is, brak ik pas toen ik na een paar dagen een video zag van een kibboets die werd uitgemoord. Een grote hond, een zwarte labrador meen ik, rende – in een poging zijn baasjes te redden – boos blaffend op de terroristen af.
De bodycam filmde als in een videogame hoe het monster van dienst koeltjes zijn geweer richtte en afdrukte. Een salvo. De hond viel neer, probeerde op te krabbelen, vastberaden de indringers te verjagen. Nog meer schoten. De hond probeerde het opnieuw. En nog eens. En toen niets meer. Ben je ook een mens als je pas grient bij het zien van een dode hond?
Vorige week verscheen op internet een foto van een paard, dood op de grond in zijn stal. In het stro, bij zijn prachtige hoofd, lag een plasje bloed. Volgens de begeleidende tekst betrof het hier een Israëlische stal die was geraakt door een raket van Hezbollah. Weer deed de aanblik van het arme dier me meer dan die dagelijkse stroom foto’s van dode mensen in Israël, Gaza en nu ook Libanon. Hoe gestoord is dat?
Joodse Nederlanders voelen zich weer dagelijks onveilig
Wie mij persoonlijk kent, weet dat ik weliswaar dol ben op dieren, mijn zestienjarige poes Lola voorop, maar zeker geen vegetariër. En daarentegen wel een uitgesproken humanist, die in elk mensenleven waarde wil zien. Dat gesneuvelde dieren me meer doen dan menselijk leed komt, vermoed ik, door een diepe, kinderlijke behoefte aan onschuld. Juist omdat zelfs de meest beestachtige leden van het dierenrijk licht afsteken tegen het duister dat leeft in de koppen van de terroristen en zeloten in die heilloze oorlogen om het Heilige Land.
‘Ah joh, dat is een conflict ver weg van hier, laat het los!’ zeiden vrienden toen ik kort na 7 oktober op een borrel begon te somberen over Israël. Inderdaad, dacht ik even, niemand kan toch het leed van de hele wereld dragen?
Dat kan zijn, toch durfde ik dat niet te zeggen tegen alle Joodse Nederlanders die ik sindsdien voor EW sprak. Joden die op 7 oktober vrienden en familie verloren. Joden die zich, nog geen tachtig jaar na de Holocaust, weer dagelijks onveilig voelen in Nederland. Doordat op onze pleinen, onze treinstations en onze universiteiten wordt opgeroepen tot de vernietiging van de enige Joodse staat ter wereld – met, als het even kan, alle Joden erbij. Dat is leed waarvoor ik hopelijk nooit gevoelloos zal raken.