Was Halsema nou maar wel naar de rechter gestapt

Burgemeester Femke Halsma tijdens een raadsvergadering. Beeld: Robin van Lonkhuijsen

Burgemeester Femke Halsema had de tegendemonstratie op het Damrak op 7 oktober kunnen verbieden en het op een gang naar de rechter kunnen laten aankomen. Juist vanuit democratische grondbeginselen die zij terecht hoog acht, schrijft Hella Hueck.

‘Moeten we het niet een beetje voor Halsema opnemen?’ vroeg een collega mij afgelopen week. ‘Het is de omgekeerde wereld dat je wordt afgeslacht als je de democratische spelregels probeert in acht te nemen.’

Het ging natuurlijk over de 7 oktober-herdenking op de Dam in Amsterdam, waar zo’n vijfhonderd mensen op afkwamen. Burgemeester Femke Halsema stond een tegendemonstratie toe even verderop op het Damrak, die flink uit de hand liep. Geert Wilders schreef op X: ‘Het land uit met dat tuig en Halsema mag mee.’ Een ongekend harde tweet, over een kwestie waar de PVV-leider niet over gaat.

Democratie is niet voor watjes

Het grote voordeel van weekbladjournalistiek is dat we bij EW niet in elke ophef mee hoeven te gaan. Tegelijk verwachten lezers – terecht – dat wij in onze commentaren laten zien hoe wij het nieuws duiden. Uitgangspunt is altijd dat we ervoor waken onderwerpen eenzijdig te belichten en onafhankelijk zijn in ons denken en redeneren.

Allereerst is het recht om te demonstreren een essentieel onderdeel van een vrije samenleving. Amsterdam, altijd weer de kop van Jut als het gaat om het uiten van burgerlijk ongenoegen, moet in principe alles eraan doen om demonstraties mogelijk te maken. Ook in het geval van onderwerpen en uitingen die, zoals de Europese rechter beschrijft, ‘als schokkend, aanstootgevend of verontrustend kunnen worden ervaren’.

Uitgangspunt is ook dat een tegendemonstratie op hetzelfde tijdstip mag worden gehouden als de demonstratie op de Dam (de herdenking van 7 oktober wordt juridisch als een demonstratie bestempeld) én binnen gehoor- en zichtafstand moet worden gehouden.

Die lijn die burgemeester Halsema aanhield, is goed te volgen. Een democratische samenleving is niet voor watjes. Het ging er weleens vaker verhit aan toe, van krakersrellen tot boerenprotesten. Zo’n ventiel is essentieel. In alle openbaarheid is dan te zien waar burgers bezorgd over zijn.

Geen gelijkwaardige demonstraties

De vraag die door Wilders’ bericht helaas is ondergesneeuwd: had Halsema, redenerend vanuit diezelfde democratische grondbeginselen, tot een andere afweging kunnen komen? Demonsteren mag, maar ga maar naar het Museumplein?

Want het waren natuurlijk niet twee gelijkwaardige demonstraties, de een met blauwe en de andere met rode spandoeken en – hoera – vrede voor ons allemaal. De ene groep voelde zich niet veilig, en werd aangeraden de keppeltjes en Israëlische vlaggen maar in de tas te houden. De andere groep stelde zich intimiderend en agressief op, en had zelfs een ordewacht bij zich.

Vaak genoeg heeft een rechter het demonstratierecht wél ingeperkt. Bijvoorbeeld zodat niet op de protestplek mag worden overnacht. De rechter weegt bijvoorbeeld ook mee of de veiligheid van bezoekers kan worden gegarandeerd. Anti-islambeweging Pegida, dat bij diverse moskeeën ‘tegen de islamisering’ wilde protesteren, moest dat op een andere plek doen, uit vrees voor wanordelijkheid. De rechter noemde expliciet ‘het provocatieve karakter’ van het Pegida-protest.

Onze democratie raakt uitgeput

Na een jaar van ontwrichtende protesten, met vernielingen tot in en rond onze universiteiten aan toe, hebben de demonstraties een ander karakter gekregen. Zagen we een jaar geleden oprechte woede en bezorgdheid van duizenden burgers over de verwoestende oorlog in Gaza, nu zien we vooral beroepsoproerkraaiers die uit zijn op provocatie en vandalisme. De druk op Amsterdam qua politie-inzet blijft onverminderd groot en kostbaar.

Het had Halsema gesierd de rug te rechten, naar de rechter te stappen en te zeggen: onze democratie raakt uitgeput en heeft nu juist baat bij begrenzing.