De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema zag de Jodenjacht in haar stad niet aankomen. Het product van jarenlang wegkijken, schrijft Marthe-Geke Bracht.
Heel Amsterdam weet wie ze zijn, de daders van de ‘Kristallnacht’. Ze zijn heel makkelijk te herkennen en het wemelt er soms van. Ze slingeren zich meestal ongehinderd een weg door het verkeer. Schijt aan alles. Harder rijdend dan een auto. Zittend met z’n tweeën op een scooter of een fatbike. Wie doet ze wat. Als je ze aanspreekt omdat ze iemand op een zebrapad overhoop hebben gereden, ben je niet zeker van je leven en blijk je hoe dan ook een ‘kankerhoer’.
Ze hangen rond in speeltuintjes, waar ze de boel terroriseren. Elke zomer doen ze in het zwembad hun slechte reputatie eer aan. Op straat zie je ze steeds vaker dealen vanaf hun scootertjes. Daar is dan dikwijls ook een taxichauffeur bij betrokken. Autoraampjes als loketten voor afhaaldrugs.
Het zijn de jongens die als kind al tot ’s avonds laat op pleintjes doelloos rondhingen. Wier zusjes niet mee mochten op schoolkamp, omdat er ook jongens meegingen. Op een school die inmiddels paars ziet van woedend woke. Waar een meisje hoe dan ook moet plassen naast een jongen, want dat vinden wij zo vreselijk belangrijk, maar waar wordt gezwegen over de Holocaust en vrouwenonderdrukking.
Omgang met heidenen betekent hel en verdoemenis
Het lontje is zo kort, de agressie zo gewekt. De jongens voor wie de geschiedenisleraar het in zijn broek deed. En van wie de ouders eisten dat de juf erop toezag dat het eten op het kerstdiner halal is. Ouders die intussen nooit kwamen luizenpluizen, opruimen of meedoen aan de jaarlijkse poetsbeurt van de klas, maar die wel structureel en als vanzelfsprekend beslag legden op het potje voor ouders die het schoolreisje echt niet kunnen betalen, ‘want daar hebben wij recht op’. Ouders die het voor elkaar hebben gekregen dat het Sinterklaasjournaal niet meer op school wordt gekeken, omdat zij bepalen wat heilig is en wat niet.
De jongens die in de moskee worden gewaarschuwd dat elke vorm van integratie een verboden omgang met heidenen betekent, wat leidt tot hel en verdoemenis. Uit gezinnen waar onze kinderen dan ook nooit welkom waren om te spelen. Als je de moed hebt zo’n jongen aan te spreken, moet je er rekening mee houden dat ze in staat zijn zich ter plekke te vermenigvuldigen, en dan blijk je dus in koor een ‘kankerhoer’. Die jongens. Ik hoor meisjes vertellen hoe ze door hen op stap worden bekeken en bepoteld. En hoe bang hun homofiele vriendjes voor ze zijn.
Product van jarenlang wegkijken
Heel Amsterdam kent deze jongens. Niet van gisteren. Niet van donderdagavond 7 november. Al jaren. Ze waren er niet ineens vanwege het politietekort die ene avond. Niet vanwege een inschattingsfout van de burgemeester. Ze zijn het product van jarenlang wegkijken en negeren.
Femke Halsema zag de gebeurtenissen van donderdagavond niet aankomen, zegt ze. Maar wie al jaren wegkijkt, zal nooit zien wat zich al zolang voor zijn ogen ontvouwt. En zal zich blijven verbazen, kijkend als een konijn in de koplampen van een auto. Zoals Ramses Shaffy zong: ‘Dag Sammy, domme, domme Sammy, kijkt niet om zich heen, doet alles alleen en vindt de wereld heel gemeen’.