De uitkomst van het hoger beroep was een klap in het gezicht voor Milieudefensie. Toch is de uitspraak voor iedereen die zich zorgen maakt over klimaatverandering ook een overwinning, schrijft Maria Bouwman.
Lees dit omslagverhaal: Na Urgenda en Shell: moet Nederland zich schrap zetten voor nieuwe golf klimaatzaken?
De uitspraak van het hof Den Haag is een overwinning voor Shell, Milieudefensie én de rechtsstaat. Helder en afgewogen legt het hof uit dat niet wetenschappelijk is vast te stellen met hoeveel procent de uitstoot van Shell zou moeten dalen. Die uitkomst is een vrij verrassende overwinning voor de oliegigant, en een klap in het gezicht voor Milieudefensie. Toch is de uitspraak voor iedereen die zich zorgen maakt over klimaatverandering ook een overwinning. Dat is knap werk van de rechters, die een gebalanceerde en rechtsstatelijke uitspraak deden.
De eis van Milieudefensie – 45 procent minder CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 2019 – gaat te ver, vindt de rechter. Die 45 procent is een algemene norm, weliswaar goed wetenschappelijk onderbouwd, maar niet afgestemd op het type bedrijf dat Shell is. Zo is gas, een van Shells belangrijkste producten, veel minder vervuilend dan kolen. Bovendien is het goed mogelijk dat als Shell stopt met de verkoop van olie en gas van andere partijen – een belangrijke factor in de uitstoot van het bedrijf – die bedrijven via een andere route hun producten blijven verkopen. Netto CO2-reductie: nul. Dat is niet ‘effectief’, concludeert het hof.
Tegelijk legt het haarscherp uit hoe gevaarlijk klimaatverandering is. Er bestaat geen twijfel dat staten een mensenrechtelijke plicht hebben om hun burgers te beschermen tegen gevaarlijke klimaatverandering, zegt het hof. Dat blijkt uit de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad in 2019, uit de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak van de KlimaSeniorinnen in april dit jaar, en uit vele uitspraken in andere landen, zoals EW onlangs ook schreef.
Daar blijft het niet bij: bedrijven als Shell hebben een eigen plicht om de mensenrechten van burgers op (privé)leven te beschermen tegen de gevolgen van die klimaatverandering, ook als overheden dat niet of onvoldoende doen. Dat is een historische uitspraak, en een grote overwinning voor Milieudefensie. Het laat zien dat grote bedrijven zich niet kunnen verschuilen achter de brede rug van de overheid en kunnen afwachten tot die in actie komt. Ze hebben macht, en daarmee verantwoordelijkheid.
Weg ligt open voor nieuwe klimaatzaken
Ondanks het verlies van Milieudefensie ligt door deze uitspraak de weg open voor nieuwe klimaatzaken tegen grote bedrijven. Zo suggereert het hof in zijn uitspraak dat het openen van nieuwe olie- en gasvelden door bedrijven als Shell weleens in strijd met hun ‘klimaatplicht’ zou kunnen zijn. Daaruit zouden nieuwe, meer concrete rechtszaken kunnen volgen.
Met de uitspraak snoert het hof critici opnieuw de mond die roepen dat Nederland ‘D66-rechters’ zou hebben en de rechter in klimaatzaken op de stoel van de wetgever is gaan zitten. Net als in de Urgenda-zaak toetst de rechter de feiten aan wetenschappelijke inzichten en internationale verdragen, waaraan Nederland op grond van democratische besluitvorming is gebonden. Nederland koos er zelf voor zich aan te sluiten bij de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daar horen mensenrechtelijke verplichtingen en klimaatdoelen bij.
De rechter toetst of de wetgever zich wel aan zijn beloften en zelf aangegane verplichtingen tegenover zijn burgers houdt. De Shell-zaak bewijst dat het Nederlandse rechtssysteem uitstekend werkt. De rechter staat helemaal niet te springen om ‘op de stoel’ van de wetgever te zitten. Hij maakt per zaak een afweging en velt een onafhankelijk oordeel. Soms leidt dat tot een overwinning voor de milieubeweging, soms tot winst voor een bedrijf als Shell. Dat de rechter uitspraken als die in de Shell- of Urgenda-zaak doet, is dus geen brutaliteit of doorkruising van de trias politica, het is juist de trias politica op zijn best. De Shell-uitspraak is een rechtsstatelijk huzarenstukje.