Een excellente school is lang niet altijd ‘super’

Kluisjes op een middelbare school. Foto: ANP

Vorige week publiceerde Elsevier Weekblad een lijst met 41 ‘superscholen’. Een paar dagen later wees de Inspectie van het Onderwijs 31 ‘excellente’ middelbare scholen aan. Waarin verschillen deze twee eretitels van elkaar?

Van de 41 superscholen uit het onderzoek Beste scholen van Elsevier Weekblad, zijn er slechts zes excellent: de havo-afdeling van het Calvijn College in Goes, vwo van het Rijnlands Lyceum in Sassenheim, de drie vmbo-afdelingen van Metameer – Jenaplan Boxmeer en de gemengd-theoretische leerweg van het vmbo van het Merletcollege in Mill. Een excellente school is dus lang niet altijd super. Of andersom. Hoe zit dat?

Klik hier voor alle resultaten van het onderzoek Beste scholen

Objectieve handvatten voor zoektocht school

Sinds 2000 vergelijkt en beoordeelt Elsevier Weekblad alle scholen met vmbo, havo en vwo. Dat gebeurt op basis van een eigen berekening over de ‘harde cijfers’ over onderwijsresultaten die aan de hand van het burgerservicenummer (bsn) van alle leerlingen zijn verzameld: de positie van leerlingen in de derde klas ten opzichte van het basisschooladvies, het aantal zittenblijvers in onder- en bovenbouw en cijfers voor het centraal examen. Deze gegevens zijn afkomstig van de Inspectie van het Onderwijs.

Beste scholen geeft ouders met deze objectieve gegevens handvatten bij het zoeken naar de beste school voor hun kinderen in groep 8. Eerst komen de resultaten, daarna kunnen ouders verder kijken naar zaken waarmee scholen zich proberen te onderscheiden: denk aan vernieuwende onderwijsmethoden, een mooi schoolgebouw of schoolreizen naar China.

Jury gaat langs om te kijken of school eigen plan goed uitvoert

Voor de competitie voor excellente scholen van de Inspectie melden scholen zichzelf aan. Afgelopen jaar waren dat in totaal 93 van duizenden basis- en middelbare scholen en scholen voor speciaal onderwijs. Lang niet alle scholen die goed presteren, melden zich dus aan.

Bij het aanwijzen van excellente scholen wordt gekeken naar enkele vaste punten over onder meer het schoolklimaat en ook naar de onderwijsresultaten. De harde resultaten van de vmbo-, havo- en vwo-afdelingen die meedingen naar de titel moeten voldoende zijn, maar uit analyse van Elsevier Weekblad blijkt dat 95 procent van alle beoordeelde afdelingen in Nederland een voldoende krijgt van de Inspectie.

Zwaarder weegt een zogeheten ‘excellentieprofiel’, ofwel een specifiek onderdeel waarmee de school zichzelf probeert te onderscheiden. Dit is bijvoorbeeld een programma om leerlingen met leerproblemen extra aandacht te geven. Een jury van onderwijsdeskundigen gaat bij de school langs om te kijken of die het eigen plan goed uitvoert en zichzelf excellent mag noemen.

Het predicaat ‘excellent’ geeft scholen goede publiciteit, en dat is vast gunstig voor het aantal aanmeldingen. Bij de schoolkeuze is het verstandiger om meer scholen te vergelijken. Via deze link kunnen alle scholen worden vergeleken op basis van de oordelen van Elsevier Weekblad.