Politiegeweld in Amerika, het land van ‘law and order’

Politie-agenten in Philadelphia bewaken de festiviteiten op 4 juli. Foto's: Laetitia Houben

Historicus Geerten Waling reist deze zomer voor elsevier.nl door Amerika, op zoek naar de ziel van de Amerikaanse democratie. Ditmaal schrijft hij over de angst die Amerikanen hebben voor de politie, en andersom.

‘Vaak ziet de Europeaan in de publieke functionaris niets anders dan de macht; de Amerikaan ziet in hem het recht. Men kan dus zeggen dat mensen in Amerika nooit aan mensen gehoorzamen, maar aan de gerechtigheid, of aan de wet.’
Alexis de Tocqueville, Over de democratie in Amerika (1835)

Weinig samenlevingen zijn zo egalitair als de Amerikaanse. De maatschappelijke hiërarchie is niet in steen gebeiteld. Sociale cohesie komt dan ook niet van een opgelegde orde, maar van een collectief geloof in goed burgerschap. Je merkt het op straat, als Amerikanen je voortdurend onnodig voorrang geven, zichzelf in moeilijke bochten wringen om jou te laten passeren, de deur voor je openhouden, je ongevraagd de weg wijzen. Blijkbaar geeft de ware individualist ook een ander individu de ruimte. Hoopt men dat het gebaar wederzijds zal zijn?

In Amerika is de wet heilig

Zodra twijfel ontstaat in het (sociale) verkeer biedt de wet uitsluitsel. Want de wet, vooral de wet van de betreffende staat waarin je je bevindt, weerspiegelt de conventies en zeden van dit wonderlijke volkje.

Zo is de autogordel in New Hampshire alleen verplicht voor kinderen, mogen cafés in Virginia uitsluitend alcohol schenken als zij minstens 50 procent van hun opbrengst verdienen met voedsel, enzovoort. De wet, als gemeenschappelijke richtlijn, is heilig – en niet de gezagsdragers. Die worden geacht dienstbaar te zijn aan de wet en aan de burgers.

Angst voor de bange politie

Zelfs politiesheriffs worden democratisch verkozen. En toch… Amerika lijkt vrijwel permanent in de ban van excessief politiegeweld. De vermeende schietgraagte onder agenten, vooral op zwarte verdachten, heeft op haar beurt geleid tot een hetze die ons deze week het Dallasdrama bracht. In de stad van de moord op JFK, schoot een scherpschutter ditmaal een einde aan het leven van vijf agenten; het zwaarste verlies onder politietroepen sinds 11 september 2001. Is de waarneming van Tocqueville achterhaald? Gehoorzaamt de Amerikaan braaf de wet, of is hij gewoon bang om in de ijzeren (en loden) greep te komen van de law enforcement?

Op de snelweg in de staat New York werd ik onlangs, zoevend in een iets te snelle huurauto, staande gehouden door een state trooper met flitsende zwaailichten. Een vierkante bonk ontoegankelijkheid parkeerde achter mij op de vluchtstrook, zette zijn brede hoed op, stapte uit en bracht zijn dreigende wapenarsenaal op ooghoogte naast mijn portierraam. De door hem gesignaleerde snelheidsovertreding riposteerde ik met ongeloof. Beter van niet.

‘What?! You don’t believe me? Do you think I have time to stand here and chat with you? Would you rather want me to arrest you and put you in jail?’ De tirade schuimbekte nog even door, hoewel ik allang aanvoelde dat ik maar beter slaafs kon meewerken als mijn leven en mijn vrijheid me enigszins lief waren. En ik had niet eens de verkeerde huidskleur.

Cops lives matter

Het is eng om te bemerken dat de politie niet, zoals in Nederland, je beste vriend is. Maar anderzijds geef ik het de Amerikaanse agenten te doen: elke burger kan een wapen in zijn zak hebben, of in zijn dashboardkastje. Het moet zenuwslopend zijn.

Terwijl overal in Amerika wordt geprotesteerd omdat black lives matter, valt er ook wel iets te zeggen voor de leus ik deze week tegenkwam in een christelijk stadje in Virginia met de veelbelovende naam Lynchburg: ‘Cops lives matter’ (too).

IMG_5827
Een truck geparkeerd bij het politiebureau in Lynchburg, Virginia