De voorstellen in het Klimaatakkoord over de agrarische sector zijn nog geen reden voor blijdschap, schrijft Thijs Udo. Het kabinet heeft zijn voorkeur uitgesproken voor kringlooplandbouw (chapeau!), maar de weg hiernaartoe is buitengewoon ingewikkeld (gemaakt) en de financiële stimulering hiernaartoe is karig.
Kringlooplandbouw draait om het principe dat alle biomassa optimaal gebruikt wordt. De reststromen van de ene keten zijn de grondstoffen voor een andere keten. Zo wordt bijvoorbeeld voedsel dat wij niet meer eten als diervoer gebruikt. Om tot zo’n circulair landbouwsysteem te komen, hebben we een transitie nodig waarin plantaardige en dierlijke productieketens slim aan elkaar worden geknoopt.
Deze bijdrage is ingezonden door Thijs Udo, bestuursrechtjurist, ondernemer, oud-Tweede Kamerlid voor de VVD, voormalig Provinciale Statenlid Zuid-Holland, oud-wethouder gemeente Katwijk, annex regiobestuurder Holland Rijnland.
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.
En zoals hoogleraar Imke de Boer van de Wageningse Universiteit stelt: ‘Wil Nederland de overgang maken naar een circulaire landbouw, dan zal de huidige veestapel moeten worden ingekrompen. Want goede landbouwgrond gebruiken om veevoer te verbouwen, dat is niet circulair.’
Wat mij betreft gaat bij inkrimping van de veestapel om de intensieve varkens- , kippen- en geitenveehouderij op vooral de concentratiegebieden, de zandgronden. Daar zien wij een toenemend probleem. Al veertig jaar (!) probeert het departement het aantal dieren daar te beteugelen, met weinig succes. De agrarische sector (lees: de melkveehouderij) is daarentegen juist de parel die Nederland wereldwijd zo prachtig op de kaart zet. En die moeten wij koesteren.
Definitief vastleggen bestemming is onzinnig
Het lijkt erop dat de makers van dit Klimaatakkoord (het kabinet) uitgaan van de voorspelbaarheid van de toekomst naar 2030-2050 toe. Maar nu zie je al aan de Programma Aanpak Stikstof (PAS)-uitspraak van de Raad van State, dat allerlei activiteiten, bedrijfsinvesteringen, woningbouw, grote weginfrastructuur en Vliegveld Lelystad in de wielen worden gereden. Nederland is een klein land met een kwetsbaar grondgebied en aanpassing aan nieuwe omstandigheden is daarom steeds weer noodzakelijk. Het definitief vastleggen van bestemmingen in landgebruik tart elke werkelijkheidszin. Toch maakt dit Klimaatakkoord zich hieraan schuldig. Dit gebeurt mede door de vastlegging van allerlei ‘klimaatdeelakkoorden met de sector en lagere overheden’.
Terwijl de regering zich te veel richt op de CO2-uitstoot (à la Urgenda), zijn er vele andere problemen/aspecten die bij een voortvarend en modern landbouwbeleid om een oplossing vragen: de sociaal-economische positie van de sector, het mestoverschot, het ontbreken van – groene – ruimte, de (on)gezonde bodems, de luchtverontreiniging, het dierenwelzijn, de natuur en last but not least de volksgezondheid (lees: de Q-koorts in de afgelopen tien jaar).
Wij hebben in Nederland een geweldige rund- en melkveehouderij opgebouwd, die zonder meer toonaangevend op wereldschaal is. En terwijl deze grondgebonden sector zich heel goed aan de milieuregels houdt, kiest het kabinet voor inkrimping in vooral de veenweidegebieden. Hier gaat dus iets fout, want hier wordt een sector gestraft voor goed gedrag. Foei! De problematiek van de te lage grondwaterstand zal hier echter wel moeten worden opgelost in verband met de biodiversiteit.
Intensieve veehouderij: te matige sanering
Hiernaast blijft de milieu- en dierenwelzijnproblematiek van de intensieve varkens- en pluimveehouderij een gigantische. De aangekondigde matige sanering van de varkenssector zal niet afdoende zijn, omdat de stikstofproblematiek recentelijk is vergroot door de Raad van State-uitspraak.
Minister van Landbouw Carola Schouten zal in dezen moed moeten tonen om hier meters te gaan maken. Het verder – warm – saneren en vergroenen zijn onafwendbaar. Een sanering van een kleine 10 procent op een aantal van 25 miljoen varkens is wel erg matig …
Meters die de plaatselijke bestuurders in de concentratiegebieden (van CDA huize?) liever niet willen maken. Toch zal dit moeten, om grote gebieden in Brabant, Gelderland, Limburg en Overijssel te ontdoen van de enorme stikstofdeken, het mestprobleem, de (grond)water- en landschapsvervuiling. Een nieuwe impuls voor mestreductie, mestverwerking en -opslag is ook geen overbodige luxe. Met deze ‘fluwelenhandschoen-aanpak’ solliciteert de landbouwminister naar meer Raad van State-achtige uitspraken die niemand wil … en waarbij andere economische- en bouwkundige activiteiten niet meer mogen.
Vergroening sector en kleinschaligheid
Het is dus juist goed dat het kabinet streeft naar verdere vergroening van de landbouwsector, maar het aangegeven bedrag hiervoor van 950 miljoen euro is een druppel op de gloeiende plaat. De tendens naar steeds grotere bedrijven in de intensieve veehouderij wordt zo nauwelijks tegengegaan. De hardwerkende gemiddelde Nederlandse boer dreigt te verdwijnen.
En willen de bewindslieden in het kabinet dit dan? Waar blijven de plannen om de kleinschaligheid nog enigszins te redden? Koeien in de wei is toch een groot goed? Ook de biologische landbouw verdient meer aandacht, temeer omdat juist de moderne consument hier steeds meer voor over heeft. Te veel blijft de landbouwminister hangen in de grootschalige ‘Rabo-industriële bedrijven’ met eenzijdige vleesproductie, waarbij kwaliteit het moet verliezen van de kwantiteit.
Een ander gevaar dat op de loer ligt, is het overweldigende aantal nieuwe regels en dogmatische procesafspraken in dit Klimaatakkoord. De minister zal ervoor moeten waken dat de beroepsgroep door de bomen het bos nooit meer zal kunnen zien. De Haagse bureaucratie met de honderden afspraken uit het Klimaatakkoord mag uiteraard nooit zijn eigen Brave New World van Aldous Huxley gaan creëren in het Broed- en Kweekcentrum aan de Bezuidenhoutseweg. Want dan zal de minister worden ingehaald door de zelfbedachte Facebook- achtige algoritmen die alle kanten op zullen springen.
Rendement op bedrijfsniveau
Uiteindelijk zullen innovatie, technologische ontwikkeling en hoogwaardige producten de sleutelwoorden gaan worden voor de landbouw- en veehouderijsector. Bedrijven die producten leveren (bijvoorbeeld kaas, boter, yoghurt, melkpoeder) met een hoge toegevoegde waarde, die alleen in Nederland worden maakt en over de hele wereld afgenomen.
Deze duurzame landbouw zal ook de oplossing moeten worden voor milieu, biodiversiteit en dierenwelzijn. Het kabinet zal hierbij een reusachtige innovatieagenda moeten opstellen tezamen met de sector. Niet vergeten mag worden dat de moderne boer ook nog een beetje hecht aan zijn eigen keuzevrijheid in het ondernemen … Als dat er niet meer is, dan is alle werkromantiek letterlijk de bodem in geslagen. En uiteindelijk mag de subsidie- envelop niet ontbreken, om toch de reusachtig nieuwe (milieu)verplichtingen te kunnen uitvoeren. Alleen dan ziet de toekomst er weer leuk uit voor de boer en voor ons als nieuwsgierige consument, die steeds meer oog heeft voor biologische en gezonde voeding.
Leefomgeving verbetering in de Provincie
De Nederlandse leefomgeving heeft een grote boost verdiend, en dit kan alleen door verstandige ruimtelijke-ordeningskeuzes te gaan maken die ook de provincies Brabant, Gelderland, Limburg en Overijssel gaan ontlasten van bijvoorbeeld de te grootschalige intensieve vleesproductie en de hierbij ontstane Volksgezondheidsproblematiek. De sloop en saneringsregeling in samenwerking met gemeenten zal voor een mooie herbestemming van de locaties kunnen gaan zorgen. Maar een karige 120 miljoen euro in zijn totaliteit is volstrekt onvoldoende. Onbegrijpelijk ook is dat het kabinet in dit “Klimaatakkoord” nog zo weinig richt op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in Europees verband. Gebiedsgericht is hier wel iets aan de hand zou je zeggen, met de water-, lucht- en walgelijke varkensschuurproblematiek. De hoogste tijd om hiervoor ook extra gelden uit Brussel weg te halen – Nederland is het meer dan waard.
Overduidelijk is dat minister Schouten veel uitvoeringsproblemen krijgt bij de beteugeling van de intensieve veehouderij. Een fundamentele herbezinning op de mestproblematiek is wel het minste wat haar te doen staat. Alleen een milieu- of klimaatverhaal is te eenzijdig. Een robuuste sociaal-economische en landschapsgerichte agenda voor de Nederlandse landbouw heeft toekomst. Dan is de kring rond in de magische kringlooplandbouw …
En nog meer overbodige Haagse bureaucratie hoort hier niet bij. Die is namelijk niet circulair …