Het is zo slecht nog niet, dat leven in quarantaine, schrijft Arthur Umbgrove. Natuurlijk, de mensen die het echt belangrijke werk doen, lopen zich het vuur uit de sloffen in door tl verlichte ziekenhuiskamers; in warme, naar urine stinkende verzorgingshuizen; in bijna lege regeringsgebouwen, maar voor mij, onbeduidend van beroep in tijden van crisis, geldt dat het leven tot stilstand is gekomen.
En ik merk dat er een weldadige rust over me neerdaalt. Een rust die ik vaag herken van lang geleden en die me doet denken aan een zolderkamer van een twee-onder-een-kapwoning.
Wereld kwam tot rust
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.
Het duurde even voordat ik wist waarom: deze quarantaine doet me denken aan de zondagen waarop de winkels nog gesloten waren en er niets te beleven viel. Je ging naar oma of wandelen of spelen.
En zonder dat te willen idealiseren, want god wat kon het benauwend en saai zijn, toch hadden die zondagen een kwaliteit: de wereld kwam tot rust.
Arthur Umbgrove (1964) is schrijver. Voor hij boeken schreef speelde hij jarenlang bij Comedytrain, maakte vijf Nederlandstalige cd’s en was een aantal jaren druktemaker bij het NPO1 radioprogramma ‘De NieuwsBV’.
Een rust waar zovelen al jaren naar snakken, ontdekken we nu. Je hoeft niet langs etalages te lopen, want winkels zijn toch niet open; je hoeft niet in vliegtuigen te stappen, want ze gaan niet; je hoeft niet bang te zijn om iets te missen, want er is niks te missen.
We zijn beland in een soort tussentijd en tot onze stomme verbazing vinden we het eigenlijk wel prettig. Althans, ik spreek voor mijzelf en voor veel mensen in mijn omgeving.
Velen verwachten dat deze crisis de wereld zal veranderen. Lidewij Edelkoort pleit voor ‘een economie van het zelf maken, van het dichtbij maken, van een soort herleving van de ambachtelijke industrie’; Marianne Thieme en Ewald Engelen denken dat corona het einde van de globalisering betekent.
Utopieën
Ik vrees dat dat utopieën zijn. De belangen van bedrijven, van aandeelhouders, van rijke landen, maar ook de koopverslaving van consumenten, zullen te groot zijn om het ‘oude’ systeem weg te gooien.
Een roker die aan het eind van de maand geen sigaretten kan kopen omdat zijn geld op is, steekt er op de eerste dag van de volgende net zo makkelijk weer één op.
In Peking rijden alweer evenveel auto’s als voor de coronacrisis begreep ik uit een column van Heleen Mees. Dat geeft weinig hoop.
Nieuwe zondagsrust
Misschien moeten we de utopieën en de wensen die de vaders van de gedachten zijn, opzijschuiven. Misschien moeten we onze verwachtingen laten afdalen tot het bereikbare en ons beperken tot wat misschien mogelijk is: het opnieuw invoeren van de zondagsrust. Eén dag per week de winkels en restaurants dicht, Schiphol gesloten voor vakantievluchten, geen feesten, geen voorstellingen. Niks.
Zoals we nu al een maand doen.
Toegegeven, het klink belegen, maar een oud idee is niet per definitie een slecht idee. Daarbij, het gaat niet om religieuze, maar om pragmatische redenen: het is goed voor ons en het is goed voor de aarde.
Trouwens, aan de meeste religieuze wetten lagen pragmatische redenen ten grondslag. En als de naam te beladen is, moeten we misschien beter spreken van: quarantainezondag.
Natuurlijk, het zal wat welvaart kosten, maar het welzijn neemt toe. De zondagen zullen saai zijn, maar verveling is de weg naar creativiteit. Natuurlijk, het klimaatprobleem is er niet mee opgelost, maar het scheelt wel. En toegegeven, het is geen wereldschokkende verandering, maar het is tenminste háálbaar.
Gewoon één tussendag in de week. We zijn inmiddels geoefend.