Vorige week publiceerden wij, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), onze studie over biomassa. In zijn stuk van 9 mei vond vaste columnist op elsevierweekblad.nl Onno Aerden het een halfzacht rapport. Hij had een rapport verwacht waarmee wij richting geven. Politiek en burgers vragen daar toch om? PBL-directeur Hans Mommaas reageert.
Als Planbureau voor de Leefomgeving hebben wij er bewust voor gekozen om in dit rapport de belangrijkste visies op biomassa, mét de onderliggende feiten en argumenten, op een rij te zetten.
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.
Gepolariseerd maatschappelijk debat
Waarom hebben we dat gedaan? Omdat het van belang is om over de volle breedte inzicht te geven in een gepolariseerd maatschappelijk debat. Om zo door middel van dat inzicht de weg te helpen banen voor een zinvol, breed afgewogen advies van de Sociaal-Economische Raad aan het kabinet. Zodat uiteindelijk het kabinet knopen kan doorhakken – dáár hoort die afweging thuis, niet bij ons! De wetenschap kan hier niet als uiteindelijke scheidsrechter dienen.
In zijn brief versmalt de heer Aerden het biomassadebat tot een keus tussen ‘het kappen en verbranden van bomen’ en ‘fossiele brandstoffen’. De zorg over het kappen van bomen behandelen wij uitvoerig in ons rapport. We stellen daarin dat signalen van misstanden serieus moeten worden onderzocht en dat er méér onderzoek nodig is om erachter te komen hoe groot deze problematiek nu daadwerkelijk is. Door middel van goede track-and-trace-systemen kan de handel in biomassa eerlijker en transparanter worden.
Hans Mommaas (1955) is directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving. Daarvoor was hij hoogleraar Leisure Studies in Tilburg. In 2017 werd hij geïnterviewd door Elsevier Weekblad.
Meer dan alleen het verbranden van bomen
Maar biomassa gaat over veel meer dan het verbranden van bomen. Was het maar zo simpel. Andere bronnen (reststromen uit bosbouw en landbouw, voedingsindustrie, meerjarige gewassen, et cetera) en andere toepassingen (chemie, geavanceerde biobrandstoffen, biobeton, houtbouw, et cetera) maken ook deel uit van het vraagstuk. Deze bronnen en toepassingen worden op termijn alleen maar belangrijker, ook qua omvang. In de brief van de heer Aerden zie ik daar jammer genoeg niets van terug.
Ik nodig de heer Aerden uit om ons rapport echt te lezen. Het gesprek over biomassa is gebaat bij een goed geïnformeerde blik. Dat vraagt om een weloverwogen afweging op weg naar een klimaatneutrale economie waarin ook de biodiversiteit beschermd wordt. Biomassa kan een belangrijke stap in die richting zijn. Het is aan de politiek om de uiteindelijke afweging van kansen en risico’s te maken.
Vriendelijke groet,
Hans Mommaas, directeur Planbureau voor de Leefomgeving