China-experts als Henk Schulte Nordholt zouden wegens belangen in China niet serieus te nemen zijn, schreef Edouard Prisse vorige week in een ingezonden opiniestuk. Schulte Nordholt reageert in een ingezonden opiniestuk op de ‘ongegronde en tendentieuze’ aantijgingen. ‘Het probleem met mensen als Prisse is een gebrek aan nuance.’
Edouard Prisse verwijt Nout Wellink en Henk Schulte Nordholt wegens hun ‘belangen in China’ weg te kijken van de dreiging die Peking vormt. Het betoog waarop hij in mijn geval deze mening baseert, is even ongegrond als tendentieus. Ten eerste de feiten. Prisse verwijst naar een tv-interview met mij op zondag 9 juli. Die dag was ik niet op tv, bovendien viel 9 juli op een donderdag. Waarschijnlijk doelt Prisse op het op 9 juni op YouTube uitgezonden programma De Nieuwe Wereld, waarin ik volgens hem ‘glimlachend ironiseer’.
Aantijging dat ik wegens handelsbelang niet ‘objectief’ ben, is potsierlijk
Henk Schulte Nordholt (67) is een zakenman en sinoloog. Hij werkte voor het ministerie van Economische Zaken aan de bevordering van handelsrelaties tussen Nederland en China. Schulte Nordholt werd in 1985 directeur van het eerste kantoor van de AMRO Bank in Peking. Hij schreef diverse boeken over China, waaronder China & de barbaren (2005).
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.
Dat ergert Prisse, maar op wat ik inhoudelijk beweerde, gaat hij niet in. Niet minder potsierlijk is zijn aantijging dat ik vanwege mijn zakelijke belangen in China niet ‘objectief’ zou zijn. Weinig chic vermeldt Prisse daarbij de naam van mijn bedrijf en de ‘lucratieve contracten’ die het zou hebben getekend. Hier is ook een correctie van de feiten op zijn plaats: het genoemde handelshuis bestaat niet meer en in de tijd dat het nog wel actief was, deelden we nooit informatie met derden over de winstgevendheid van contracten. Maar los daarvan: niemand die in China zakendoet, is dus volgens Prisse in staat tot ‘objectiviteit’, omdat hij schatplichtig zou zijn aan de Communistische Partij.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Prisse heeft blijkbaar geen kennis genomen van mijn boek China & de barbaren, recente krantenartikelen en radio-interviews waarin ik grote zorgen uit over de nationalistische richting die China onder Xi Jinping is ingeslagen en waarin ik oproep tot de vorming van een verenigd democratisch front om de liberale wereldorde te redden. Een andere opinie, naar ik meen te weten, dan die van Nout Wellink.
Prisse heeft een punt, maar het ontbreekt hem aan nuance
Het probleem met mensen als Prisse is een gebrek aan nuance. Op zich heeft hij wel een punt dat het Westen een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de verrijking van Peking, maar hij vermeldt (weet) niet dat in China gevestigde westerse bedrijven een aanzienlijk deel van de Chinese export uitmaken, dat Pekings buitenlandse valutareserves voor een groot deel in Amerikaans schatpapier worden geïnvesteerd of dat een bedrijf als General Motors meer lokaal geproduceerde auto’s in China verkoopt dan in de Verenigde Staten. Prisses naïeve voorstel van ‘equal trade’ houdt geen rekening met de complexe globale handels- en investeringsstromen waarvan China een onlosmakelijk deel uitmaakt.
Lees ook het omslagverhaal van Jelte Wiersma terug: Is China van Xi Jinping nog te stuiten?
Desondanks pleit ik voor een beleid dat de achterstelling van buitenlandse bedrijven op de Chinese markt aan de kaak stelt, Chinese acquisities in vitale Europese infrastructuur aan banden legt en de diefstal van onze technologie niet langer accepteert. Ook moet het communistische regime worden aangesproken op de schending van de mensenrechten in Xinjiang en Hongkong – als morele plicht en om Peking te houden aan zijn op dat gebied aangegane internationale verplichtingen. Ik pleit, met andere woorden, voor een constructief, maar helder engagement dat de westerse waarden en economische belangen krachtig verdedigt. China gaat vroeg of laat veranderen. Tot die tijd kunnen we een land dat goed is voor 20 procent van de wereldbevolking en 15 procent van de mondiale economie niet wegdenken.
Dogmatici projecteerden hun politieke voor- en afkeuren op China
Dit alles vereist een maatwerk dat in de gereedschapskist van de Prisses van deze wereld niet aanwezig is. Toen ik in de jaren zeventig sinologie studeerde, was het (minimale) groepje Nederlandse Chinawatchers ruwweg verdeeld in maoïsten en haters van het ‘Rode China’. Dogmatici die hun politieke voor- en afkeuren op het verre, veelal onbekende China projecteerden. Vanwege de marginale rol die Peking toen op het wereldtoneel speelde, was hun woordenstrijd alleen van theoretisch belang.
Lees ook het commentaar van Arendo Joustra: China’s nuttige idioten als Nout Wellink zouden beter moeten weten
Nu China snel op weg is de grootste macht op aarde te worden, kunnen we de discussie niet meer overlaten aan de dogmatici van deze tijd: de pandahuggers en China-bashers. Ik zou Elsevier Weekblad willen oproepen om een platform te bieden voor een intelligent China-gesprek. Met deelnemers die de feiten respecteren, een minimum aan China-kennis in huis hebben en – als het even kan – die discussie voeren met een zeker gevoel voor stijl.