Wie heeft geen positieve associaties met het Rijnland? Glooiende heuvels, witte wijn, vakantiereisjes, vriendelijke mensen. Rijnlands klinkt gemoedelijk. Beter dan Angelsaksisch, dat wij al snel associëren met hard, kil en zakelijk, schrijft Paul Frentrop in een ingezonden opinie.
Dit artikel is ingezonden door Paul Frentrop (1954). Sinds
1 september 2020 is Frentrop fractie-
voorzitter van Forum voor Democratie in
de Eerste Kamer.
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.
Drie decennia geleden bedacht een adviseur van de Franse president François Mitterrand de term ‘Rijnlands model’. Dat was vlak nadat de Berlijnse Muur was gevallen, het socialisme niet meer als serieus economisch alternatief kon worden gepresenteerd, de Nederlandse Communistische Partij zich omdoopte in GroenLinks en sociaal-democratische partijen in heel Europa hun ideologische veren af- dan wel opschudden in hun zoektocht naar een ‘derde weg’. Het Rijnlandse model leek die te bieden. ‘Ich bin ein Rheinlander,’ verklaarde Ad Melkert, de toenmalige lijsttrekker van de PvdA, in die dagen.
Rijnlands is het niet geworden
Maar wat Rijnlands nu precies inhield, bleek onmogelijk te definiëren. In de rest van Europa is het Rijnlandse model dan ook al lang weer vergeten, maar in Nederland is de toen binnengesijpelde term een poel blijven vormen in het debat over ondernemingsbestuur. Alleen de dam van het recht heeft de Rijnlandse corrosie al die jaren weten te weerstaan.
Lees ook deze ingezonden opinie: Laat ook rechts-conservatieve vrouwen meepraten in debat over feminisme
In 2004 stuurde de minister van Justitie zijn Nota modernisering ondernemingsrecht aan de Tweede Kamer met tal van beleidsinitiatieven voor behoud van het benodigde evenwicht tussen enerzijds de mogelijkheden voor ondernemers om hun activiteiten ten volle te ontplooien, en anderzijds de bij de onderneming betrokken partijen te beschermen tegen (machts)misbruik. Sindsdien is er veel veranderd in het recht, maar Rijnlands is het niet geworden.
Coronacrisis
Wie schetst dus mijn verbazing toen de ministers van Economische Zaken en Financiën in juli en september van dit jaar bekendmaakten aan welke voorwaarden bedrijven moesten voldoen om voor staatssteun in de coronacrisis in aanmerking te komen. Een van die voorwaarden was dat die bedrijven ‘zich moesten voegen naar het in Nederland gangbare Rijnlandse model’. Terwijl de Algemene Rekenkamer juist had gewaarschuwd dat steun aan individuele ondernemingen moest voldoen aan heldere en meetbare criteria.
Wat is dat Rijnlandse model precies? was dan ook de eerste vraag. Dat is hetzelfde als het stakeholdersmodel, antwoordden de ministers aan de Eerste Kamer. Dat maakte de zaak niet echt duidelijker. Waar staat het Rijnlandse model in de wet? Het is verankerd in Boek 2 van het Burgerlijk Rechtboek, antwoordden de ministers. Waar precies? Nou ja, het staat in de Corporate Governance Code. Die geldt toch alleen voor beursgenoteerde ondernemingen? Ja, maar het staat ook in het wetsvoorstel Wettelijke bedenktijd, pareerden de ministers. Dat voorstel is toch nog geen wet? Nee, dat is zo.
Uiteindelijk concludeerden de ministers deze maand: ‘Mede met het oog op het beperken van de regeldruk betreft dit Rijnlandse model geen hard criterium, noch voorwaarde voor steun, maar een aanvullende richtlijn voor eventuele aanvullende voorwaarden of afspraken met de onderneming in kwestie.’ Waarvan akte.