In het licht van de krachtmeting van China met de Verenigde Staten is het aangaan van vrijhandel in 2001 een fout geweest, meent Edouard Prisse. Hij ziet de verrijking van China die daardoor ontstaat als de basis van de huidige hoogmoed en agressieve houding van de dictatuur in Peking. Hij belicht in een reeks ingezonden opinies diverse aspecten van de machtsstrijd Amerika-China.
Edouard Prisse (1938) is schrijver, consultant en voormalig zakenman. Hij schreef het boek Is China Taking Over? over de relatie tussen China en het Westen.
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.
Het kan met Taiwan twee kanten opgaan en in beide gevallen is de symboliek ijzersterk. Als China Taiwan binnenvalt en inlijft, is de boodschap: China is niet meer te stuiten. De landen eromheen zullen beseffen dat je beter met het gigantische China kunt samenwerken, dan lastig zijn. Maar als de Verenigde Staten duidelijk maken dat zij nooit zullen toestaan dat Taiwan met geweld wordt opgeslokt, weet men wereldwijd dat een duidelijke grens wordt gesteld aan agressief handelen door de communistische dictatuur in Peking.
Taiwan tussen de grootmachten
Taiwan heeft zich na 1949 ontwikkeld tot een goed geleide, fatsoenlijke democratie. Dat is een doorn in het oog van de heren in Peking, die steeds luider laten horen dat zij hun dictatuur zoveel beter vinden dan de democratieën. Niet alleen in de machtspolitiek, ook ideologisch geeft Taiwan dus een signaal af. En ook hier lijkt de Amerikaanse president Joe Biden de goede kant op te denken. Begin maart, tijdens een bijeenkomst met historici, zou hij hebben gezegd: ‘Ik voorspel jullie dat jullie kinderen of kleinkinderen hun doctoraalscriptie zullen schrijven over welke regeringsvorm uiteindelijk heeft gewonnen, de autocratie of de democratie, want daar gaat het nu om.’
De symboolfunctie van Taiwan in de groeiende machtsstrijd tussen de Verenigde Staten en China is minstens zo belangrijk als de meer praktische en menselijke vraag of de 23 miljoen inwoners van het eiland in de Oost-Chinese Zee al of niet aan het wrede dictatoriaal regime in Peking kunnen ontkomen. Ook timing speelt hier een rol. Kort na het keiharde afschaffen van de democratie en vrijheid van meningsuiting in Hongkong, heeft de Chinese president Xi Jinping alle Chinese functionarissen en diplomaten wereldwijd geïnstrueerd agressieve taal uit te slaan. De hoogmoed spettert ervan af. Nu gaat een nieuwe taal in de politiek vaak vooraf aan een nieuwe actie, denk maar aan Slobodan Milošević, of Adolf Hitler. Hun opruiende woorden gingen vooraf aan actie.
Lees ook dit commentaar over deze kwestie: Kabinet stuurt fregat naar Azië: heel goed signaal
Wat is de strategie van Biden?
Voor het regime in Peking zou de actie volgend op een agressieve toon best eens de inname van Taiwan kunnen zijn. En dan rijst meteen de vraag of president Biden, nog maar zo kort aangetreden in het Witte Huis en met zijn handen al zo vol, zijn buitenlandbeleid ten aanzien van China wel klaar heeft liggen.
De komende weken en maanden zijn daarom spannend: wat zal Joe Biden zeggen wanneer hij zijn politieke beleid tegenover China bekendmaakt? En daar komt ook het belang van goede adviseurs om de hoek kijken: Peter Navarro, die Bidens voorganger Donald Trump adviseerde over handel met China, overtuigde zijn baas in 2018 en 2019 een tarievenoorlog te ontketenen. Navarro begreep niet dat het verhogen van de importtarieven niet zou leiden tot het neutraliseren van het enorme kostenverschil in productie tussen China en de Verenigde Staten. Amerikaanse bedrijven bleven dus gewoon goederen in China kopen. De totale mislukking van deze handelsoorlog betekende gezichtsverlies voor Amerika en een regelrechte aanmoediging voor China.
Het signaal is van wereldbelang
Goede adviseurs zijn dus belangrijk en het is te hopen dat Biden enkele aan zijn zijde weet te vinden om hem te adviseren over China. Voorlopig is dat nog niet het geval, Biden koos verkeerd, maar daarover een andere keer. Het valt wel op dat Europa, qua markt ongeveer even groot en machtig als de Verenigde Staten, en dus even rijk, hierin geen rol speelt. Militair zijn wij op wereldschaal helemaal nergens, de situatie met Taiwan maakt ook dat pijnlijk duidelijk.
Het zo belangrijke Romeinse adagium Si vis pacem, para bellum – Wie vrede wil, moet zich op oorlog voorbereiden – wordt in Europa en ook in Nederland nog steeds terzijde geschoven. Hoe dan ook is het signaal dat het lot van Taiwan zal afgeven van wereldbelang.
Het is te hopen dat de Amerikaanse president Joe Biden dat op tijd inziet en ernaar handelt. Daadkrachtig is hij gelukkig voldoende, nu nog goede adviseurs en inzicht hoe te handelen.