De Tweede Kamer debatteert woensdag 6 oktober over het massaal experimenteren met een nieuw stembiljet. Kiezers kruisen eerst de partij en pas daarna het anonieme nummer van de kandidaat aan. Een slecht plan, want het vergroot de afstand tussen burgers en hun volksvertegenwoordigers, schrijft Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt.
In landen zoals het Verenigd Koninkrijk weet iedereen wie zijn stad of regio vertegenwoordigt. Daar houden parlementsleden ook spreekuren waar burgers met al hun problemen terecht kunnen. Binnen de verschillende kiesstelsels (en het Verenigd Koninkrijk is zeker niet perfect) staat Nederland het verst aan de andere kant: bij ons is er nauwelijks regionale binding met Kamerleden. Bij ons trekken de politieke partijen aan de touwtjes. Het is de partij die bepaalt wie er waar op de kieslijst komt te staan en wie niet. Daardoor weten Nederlanders vaak niet bij welke parlementariër ze terecht kunnen. Er is een grote afstand tussen kiezer en gekozene. En dat betekent dat het soms heel lang duurt voordat de Tweede Kamer doorheeft dat er ergens problemen zijn.
Pieter Omtzigt (1974) is Tweede Kamerlid.
Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.
In het Britse stelsel zou het aardbevingsgebied in Groningen een eigen parlementslid hebben, dat daar zelf woont. En geloof mij, die zou elke week in het vragenuur gezeten hebben vanaf 2012 en op dat punt een afwijkend standpunt ingenomen hebben, ook als hij in de PvdA gezeten had, toen de grootste partij daar.
Je zou zeggen: áls je het Nederlandse kiesstelsel wilt veranderen, dan moet je er ten minste aan werken dat de afstand tussen kiezer en gekozene kleiner wordt. Bijvoorbeeld door de regionale binding van Kamerleden juist sterker te verankeren. Op die manier kunnen burgers immers makkelijker bij hun vertegenwoordiger aan de bel trekken. Het recente regeringsvoorstel om massaal te experimenteren met een nieuw stembiljet, is juist een beweging in de verkeerde richting. In plaats van de afstand tot ‘de politiek’ te verkleinen, maakt het nieuwe stembiljet kandidaat-Kamerleden tot anonieme nummers.
Snelheid boven alles?
Wat stelt de regering dan voor? In de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten stelt de regering voor om massaal te experimenteren met een nieuw stembiljet waarbij de kiezers in twee etappen stemmen: eerst voor een van de 37 beschikbare partijen en daarna op het gewenste nummer van de lijst. Het nieuwe stembiljet reduceert een kandidaat tot een anoniem nummer.
Lees verder onder de afbeelding
Op het stembiljet kies je dan niet meer voor een kandidaat: er staan geen namen meer op het stembiljet. Het lijkt erop dat we met dit voorstel dezelfde fout maken als bij de invoering van de stemcomputers. Om het tellen gemakkelijker te maken en de uitslag sneller beschikbaar te krijgen, werden de stemcomputers ingevoerd. ‘Snelheid’, daar moest het om gaan. Maar dat het telproces niet meer te volgen was, dat het stemmen afgeluisterd kon worden, daar was niet aan gedacht. En het werd na veel onderzoek en protesten teruggedraaid.
Nu staan we op het punt een stembiljet te maken dat een politicus nóg anoniemer maakt en de politieke partijen – die steeds minder volksbewegingen zijn – nóg belangrijker maakt. Hoewel onze Grondwet niet eens partijen kent, bepaalt een kleine partij-elite effectief wie waarop de lijst komt en dus in de Tweede Kamer.
Voor de herverkiezing kan een kandidaat-Kamerlid zich dus beter richten op de partij-elite dan op de kiezer. Van de 150 Kamerleden worden er dan ook maar gemiddeld twee via voorkeursstemmen gekozen, die anders niet gekozen zouden zijn. En dus hebben we in Nederland nauwelijks spreekuren, minder contact met gewone burgers dan elders. Partijen proberen steeds krampachtiger die invloed vast te houden, bijvoorbeeld door kandidaten te laten tekenen dat zij hun zetel opgeven als zij niet langer onderdeel zijn van de fractie. Dat is in strijd met de Grondwet en met de zuiveringseed die je aflegt bij de installatie: je mag namelijk niets beloofd hebben om gekozen te worden.
Kijk naar België, Ierland en Denemarken
Het is dus beter om dit nieuwe kiesbiljet niet in te voeren om niet nog verder het pad van anonieme volksvertegenwoordigers op te gaan. Wat we wél kunnen doen om ons kiesstelsel te verbeteren en de afstand tussen kiezer en gekozene te verkleinen?
De nieuwe editie van EW bestelt u snel en eenvoudig online. Op werkdagen voor 15.00 uur besteld, morgen bij u op de mat. Wilt u losse edities van EW bestellen?
Op de korte termijn moeten we de gemeenten verplichten om alle processen-verbaal (zonder de fysieke handtekening in verband met de privacy) van de stembureaus te publiceren. Dan kan iedereen natellen of de stemmen in het land goed zijn opgeteld. Dit maakt ons kiesstelsel transparanter. Kleine fouten kun je maken bij het tellen. Voor grote fouten moet je bij het optellen zijn: als daar een stembureau wordt vergeten of een rij verkeerd wordt overgeschreven, is er een echt probleem. Het wetsvoorstel om de processen-verbaal openbaar te maken, is al tijden geleden ingediend, maar de regering geeft maar geen antwoord op schriftelijke vragen hierover.
De tweede noodzakelijke stap is ingewikkelder: we moeten ons kiesstelsel hervormen. De regionale binding tussen kiezer en gekozene moet sterker. Daarin hoeven we niet zover te gaan als het systeem met één winnaar per kiesdistrict zoals in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (het districtenstelsel). Een systeem met grotere kiesdistricten met meerdere Kamerleden per kiesdistrict, past beter bij Nederland.
Zo’n stelsel bestaat in landen als België en Ierland. Ook Denemarken heeft zo’n stelsel en zelfs een extra landelijke lijst, die ervoor zorgt dat de uitslag proportioneel blijft. Een mooi, werkbaar stelsel dat ook in Nederland ingevoerd kan worden. Het zou leiden tot meer regionale binding en benaderbaarheid van volksvertegenwoordigers. Bij een stelsel met kiesdistricten is het ook wat normaler dat een politicus een enkele keer afwijkend stemt van de rest van de fractie. Dat maakt het gemakkelijker om grotere partijen te vormen met wellicht stromingen.
Deze week kunnen we de eerste stap zetten om de fundamentele discussie over verandering van ons kiesstelsel te voeren. Vorige week leek het er even op dat dit wetsvoorstel een hamerstuk zou worden, omdat niemand over de wetgeving wilde debatteren. Hopelijk begrijpen mijn collega’s dat de afstand tussen burgers en politici een uiterst belangrijk thema is, dat onze discussie behoeft. Bovendien: het is altijd beter om te debatteren naar aanleiding van wetgeving dan naar aanleiding van een krantenartikel. Hopelijk krijg ik steun van collega-Kamerleden om dit debat op de agenda te zetten!
In omliggende landen overzichtelijk aantal kandidaten op stembiljet
In bijna alle omliggende landen staat er een overzichtelijk aantal kandidaten op het stembiljet. In landen met een enkelvoudig kiesdistrict moet je vaak een van de vijf tot tien hokjes aankruisen. En bij de tweede ronde van de Franse presidentverkiezingen staan precies twee kandidaten op het formulier.
Lees dit omslagverhaal terug: Hoe ongrijpbare lastpak kon uitgroeien tot CDA-topscorer
De kandidaat in jouw kiesdistrict vertegenwoordigt jou en is benaderbaar voor de kiezers. Meestal houdt het parlementslid een lokaal spreekuur waar ook burgers met problemen met de uitvoering van wetten langskomen. En die burgers willen een oplossing.
In Nederland hadden we ongeveer 1.500 kandidaten op één groot stembiljet om 150 Kamerleden te kiezen. Het is onmogelijk iets van al deze kandidaten te weten en veel moeilijker om een band te krijgen. Die relatief zwakke band is een van de vele redenen waarom uitvoeringsproblemen in Nederland lang kunnen voortduren.