Waarom de referendum-plannen van Geert Wilders niet deugen

Foto: AFP

Het verbeteren van het democratisch systeem houdt de gemoederen bezig. In een democratie berust de macht bij het volk, daaraan twijfelt niemand. Al in de oudheid wisten ze dat democratie tot chaos kan leiden. Ook zou de democratie een perfect broeinest kunnen zijn voor de geboorte en groei van demagogen. Daarvoor waarschuwde Aristoteles.

In de loop der eeuwen is de democratie aangevuld met beginselen die in het begrip rechtsstaat samenkomen. Zodoende werden wijsheid, redelijkheid en evenwicht onderdeel van de democratie.

Moeten referenda gebreken van de democratie helen?
In de meeste landen is nu een discussie gaande over de kwaliteit van de westerse democratie. Het referendum wordt er als een noodzakelijk middel gezien om de gebreken van de representatieve democratie te helen.

In opdracht van de PVV bracht het Forum voor Democratie een onderzoeksrapport uit over het referendum: ‘Echte democratie. Het probleem van de representatieve democratie en het referendum als oplossing’.

Het onderzoeksrapport is geschreven door Thierry Baudet en Paul Cliteur en het is een degelijk rapport. Ondergetekende wordt aan het begin van het rapport bedankt voor zijn bijdrage. Dit moet op een misverstand berusten: ik wist niet eens dat er aan dit rapport werd gewerkt. Maar ik wil nu wel een bijdrage leveren aan de discussie over het referendum.

Een referendum is niet zelden misleidend
Een referendum om daarmee een regime te vestigen, is arbitrair en niet zelden misleidend: het kan alle kanten opgaan. Moslimfundamentalisten willen in de meeste islamitische landen een referendum houden om de bestaande regimes omver te werpen. Het referendum kan een revolutionair middel zijn voor een regimeverandering.

In 1979 riep imam Khomeini (1902-1989), de leider van de Iraanse revolutie, de Iraniërs op  om zich in een referendum uit te spreken over de vraag of ze een islamitische republiek willen: Wilt u een islamitische republiek, ja of nee?

Een cameraploeg van de Iraanse staatsmedia ging naar het huis van de beroemde Iraanse dichter Ahmad Shamlu (1925-2000) om hem over het aanstaande referendum te interviewen. Ze namen ook een stembus mee.

Shamlu draaide de stembus om en vroeg aan de journalisten of ze wisten wat na het referendum uit deze stembus tevoorschijn zou komen. Vervolgens stelde hij ze de vraag: Wat is een islamitische republiek? En wat is de consequentie van een NEE? Welk regime wordt dan gevestigd?

Eigenlijk wist niemand het antwoord. Toch heeft een grote meerderheid voor de oprichting van de islamitische republiek gestemd. Gelukkig had ikzelf nog niet de stemgerechtigde leeftijd. Bij dat referendum ging het niet om het vestigen van de soevereiniteit van een natie: Iran was een soeverein land.

Geeft Zwitserland het goede voorbeeld?
In het onderzoeksrapport wordt Zwitserland als voorbeeld genoemd van een referendumland. Inderdaad gaan daar de representatieve democratie en het referendum hand-in-hand. Dat is een uitzonderlijke situatie: een federatie van groepen van mensen met ook nog verschillende talen. Zwitserland heeft al bijna 200 jaar ervaring met het referendum. Maar ook daar zijn er constitutionele beperkingen aan de doorwerking van de uitslag van een referendum.

In de Amerikaanse staten worden eveneens van tijd tot tijd referenda gehouden, die niet in strijd mogen zijn met de Amerikaanse grondwet. De spelregel van een democratische rechtsorde mag niet aan een referendum worden onderworpen: zonder de spelregels geen spel.

Referenda over de overdacht van soevereiniteit
Er zijn ook voorbeelden van referenda waarbij het om de overdracht van de soevereiniteit van een natie gaat. Dit ter bescherming van de grondwet: referenda over de invoering van de euro of de Europese Grondwet.

Maar ik ben tegen elke vorm van een referendum die tot een wezenlijke wijziging van de democratische grondwet kan leiden. Kamerlid Geert Wilders omarmt nu het referendum: vier keer per jaar. Wilders gaat ervan uit dat hij via de referenda eerder zijn politieke idealen kan verwezenlijken. Volgens de huidige zetelverdeling vormt hij een minderheid in de Kamer en daardoor kan hij zijn politieke kerndoelen niet realiseren.

Bij het Oekraïne-referendum stond ook de SP aan de zijde van de PVV. Bovendien kwamen de tegenstanders van dat referendum niet opdagen. Als we de peilingen als vertrekpunt nemen, vertegenwoordigt de PVV nog steeds niet de meerderheid van de kiezers. Getalsmatig gezien zou Geert Wilders bij een referendum over een van zijn kerndoelen niet automatisch op een meerderheid hoeven te rekenen.

Een referendum kan de PVV verbieden
Het referendum kan ook tegen Wilders worden gebruikt. De Nederturkse partij DENK kan zonder al te veel moeite 300.000 handtekeningen verzamelen voor een referendum met de vraag of de PVV moet worden verboden. Er wonen immers één miljoen moslims in Nederland. Ze kunnen ook een referendum organiseren over een verbod op het beledigen van Mohammed en islam.

Na een heftige periode van confrontatie tussen de politieke partijen, media en bevolkingsgroepen zal de uitslag een teleurstelling worden voor de aanvragers van het referendum. Wat hebben we dan daarmee bereikt? Wordt daarmee de kloof tussen kiezers en gekozenen gedicht?

Ik ben gewoon tegen het referendum, tenzij…
Ik ben gewoon tegen het referendum, behalve als het om de overdracht van de soevereiniteit of de lokale vraagstukken gaat. Het referendum is een te emotioneel en soms te irrationeel middel om een staatskundige verandering teweeg te brengen. Ook ben ik een contrarevolutionair: een referendum met grondwettelijke aspecten neigt naar een revolutionaire daad.

Kom dus met een betere oplossing voor de verdere democratisering van Nederland. Begin maar met de gekozen burgemeester en het districtenstelsel.

P.S.
Frits Abrahams, achterpaginajournalist van NRC Handelsblad, betrok mij zonder nader onderzoek in zijn column over dat referendumrapport, alsof ik eraan had meegeschreven. Het is de vraag of NRC Handelsblad deze verkeerde berichtgeving gaat corrigeren. De haat vernietigt de laatste restjes van waardigheid van een krant, een journalist of een politicus.