Hoe Amerikaanse middenklasse de democratie meeneemt in haar val

Aanhangers van Donald Trump in Sanford, Florida. Foto: AFP

Op 8 november gaan in de gehele Verenigde Staten de stemhokjes open. Na meer dan een jaar te zijn lastiggevallen met reclames, telefoontjes en mensen aan de deur, kiezen de inwoners van het land een nieuwe president en zelfs meer dan dat.

Ze mogen ook hun oordeel vellen over een deel van de Senaat, het gehele Huis van Afgevaardigden, en talloze publieke functies en voorstellen in de vijftig staten. Het feest van de democratie lijkt zijn hoogtepunt te beleven, maar schijn bedriegt.

De Amerikaanse democratie loopt – in deze vorm – op haar einde. Donald Trump is slechts de stropop van een breed gedragen onvrede in de Amerikaanse samenleving die zich de afgelopen jaren heeft opgebouwd. In oktober 2016 had slechts twaalf procent van de Amerikaanse bevolking vertrouwen in het Congres, het nationale parlement. In 2006 was dat nog negentien procent. Toen de vraag door onderzoeksbureau Gallup voor het eerst werd gesteld in 1973 had 43% van de Amerikanen vertrouwen in hun volksvertegenwoordiging.

Weinig vertrouwen
In een tijdspanne van slechts 43 jaar is het vertrouwen haast tot het nulpunt gedaald. In de afgelopen tien jaar halveerde het nog overgebleven restje vertrouwen. De ontbinding van de Amerikaanse democratie heeft zich vliegensvlug voltrokken, ondanks de historische keuze voor de eerste zwarte president in 2008 en mogelijk voor de eerste vrouwelijke president dit jaar. Het sleutelmoment van die ontbinding ligt enkele maanden voor de verkiezing van Obama.Bij Barack Obama’s aantreden verkeerde de economie aan de rand van de afgrond. Voor miljarden dollars werd de auto-industrie gered, werden banken overeind gehouden en werd geprobeerd de economie weer op gang te krijgen. Die miljarden konden niet voorkomen dat tussen december 2007 tot begin 2010 bijna negen miljoen banen verloren gingen. Inmiddels is de Amerikaanse economie weer opgekrabbeld, maar blijft het vertrouwen in de politiek achterwege.

Armoede is overal
Logisch, want ondanks een werkloosheidspercentage van slechts 4,9 procent, is armoede nooit ver weg in de Verenigde Staten. Landelijk groeit een op de vijf kinderen in armoede op. In de straten van San Francisco struikel je over de daklozen. En dat in de kraamkamer van de nieuwe economische revolutie. Uber, Google en Tesla hebben allemaal hun hoofdkantoor in Sillicon Valley en groeien snel, maar dat is niet de economische groei die nodig is in de maatschappij.

Vanuit een landelijk economisch perspectief heeft een bedrijf als Uber, Sillicon Valley’s kroonjuweel, geen enkele zin. Het is slechts de ‘race to the bottom’ in optima forma. Chauffeurs bouwen niet of nauwelijks een pensioen op en krijgen geen zorgverzekering via hun baan, wat gebruikelijk is in de Verenigde Staten. De banen die in de crisis verloren gingen, zoals in de bouw, detailhandel of bij de autofabrieken, hadden dit soort voordelen wel. Uberchauffeurs hebben geen vakbond die voor hen opkomt.

Economie is rigged
Niet de verkiezingen zijn ‘rigged’ zoals Donald Trump zo vaak zegt, maar de economie is dat. Trump werpt zich op als de redder van die economie, juist omdat hij er zelf rijk van is geworden. Maar zijn kiezers bevinden zich niet in de arbeidersklasse. Gemiddeld verdient de Trump-supporter zo’n $72.000 per jaar, berekende webblog FiveThirtyEight. Dat is aanzienlijk meer dan het landelijk gemiddelde van $56.000. Waarom kiest juist de middenklasse en hogere middenklasse voor Trump?

Dit is de klasse die in 2008 zichzelf bijna zag afzakken tot de lagere arbeidersklasse. Tijdens de recessie gingen investeringen in rook op; aandelen kelderden, hypotheken werden onbetaalbaar, spaargeld smolt als sneeuw voor de zon. Deze kiezers weten dat ze niet de kennis, noch het vermogen hebben om zich aan te sluiten bij de daadwerkelijk welgestelden van het land. CEO of uitvinder van een startup als Uber zullen ze nooit worden. De kans dat ze afzakken tot de klasse van de Uberchauffeur is aannemelijker.

De Speciale Editie In het Witte Huis: 

Alles over de presidentsverkiezingen en het kloppend hart van de Amerikaanse macht. Bestel hier>

Sinds begin 2015 vormt de Amerikaanse middenklasse niet meer de meerderheid van de Amerikaanse samenleving. Er zijn zo’n half miljoen minder middenklasse gezinnen dan gezinnen met een hoger of lager inkomen. In 1980 was de groep middenklasse huishoudens liefst 30 miljoen huishoudens groter dan de combinatie van hogere en lagere inkomens. De Amerikaanse middenklasse neemt in haar val het vertrouwen in de democratie mee.

Alleen verliezers?
Inmiddels geeft veertig procent van de Amerikanen aan het vertrouwen in de Amerikaanse democratie te hebben verloren. Het Congres is al jaren in patstelling en daardoor disfunctioneel. Slechts 31 procent van de Amerikaanse bevolking ziet de uitkomst van de verkiezingen bij voorbaat als legitiem.

Dat zijn geen cijfers voor een positieve levensverwachting van de democratie. Zonder hervormingen loopt de Amerikaanse democratie op zijn laatste benen, maar een oplossing lijkt uit zicht. 81 procent van de kiezers zegt dat Trump-aanhangers en Clinton-aanhangers geen overeenstemming meer hebben over ‘basic facts’. In dit land komt op acht november geen winnaar uit de bus, er zijn slechts verliezers.