Ik kijk naar een klassenfoto van lang, heel lang geleden. Ik tel 37 kinderen, alle kleuren van de regenboog. Blanke kinderen ook, maar in meerderheid bruine kinderen, en ook wel zwarte. Tegenwoordig zou je dat een multiculturele klas noemen en de huidskleur van de kinderen wit, getint en donker. Het woord ‘multicultureel’ bestond nog niet en misschien wel daardoor waren wij, kinderen van tien, ons van het onderscheid nauwelijks bewust.
De school stond in het hart van Jakarta, de hoofdstad van toen al het volkrijkste islamitische land ter wereld. Op de foto is niets te zien dat naar het geloof verwijst. Ik denk niet dat de foto op de dag van het Offerfeest is gemaakt, maar ik herinner me ook niet dat dit een vrije dag was.
Christelijke traditie
Ik kijk naar een andere klassenfoto, van een paar jaar later. Een traditioneel Amsterdams gymnasium. Een ‘witte klas’, behoudens een Chinese jongen (mijn vriendje en het knapste jongetje van de klas) en een donkere jongen, helemaal uit Suriname. Moslimkinderen herinner ik me van die jaren niet, ook niet in andere klassen. Ze waren er vast wel, maar dat telde überhaupt niet.
Wel telde dit gymnasium nogal wat Joodse leerlingen, overlevenden; voor de oorlog waren het er veel meer geweest. Een paar van die kinderen waren van orthodoxen huize en dus verschenen zij niet op sabbat, want zaterdagochtend was toen gewoon nog ‘school’. Rimpelloos werd deze halve schooldag ingehaald. Andere Joodse leerlingen uit niet-gelovige milieus verschenen niet op Grote Verzoendag en soms ook niet op hoge feestdagen. Ook die dagen werden rimpelloos ingehaald. Vrije dagen waren Koninginnedag en erkende christelijke feestdagen; we leefden tenslotte in een monarchie met een christelijke traditie.
Zomaar gedachten die opwellen door die idiote affaire van de schoolfoto. Daarover lijkt alles wel gezegd en geschreven te zijn, maar hoeveel er ook wordt bespiegeld, bespot en goedgepraat, de affaire wordt er niet minder absurd door. Voor huidige en toekomstige generaties jurisprudentie: ik hoop vurig dat er wordt geprocedeerd tot de Hoge Raad en hopelijk ook bereidt de school zich dan beter voor.
Één aspect ongenoemd
Alles lijkt gezegd, schreef ik hierboven. Want één aspect is ongenoemd gebleven. Hoewel binnen de islam nogal wat richtingenstrijd bestaat, overheerst de mening dat géén afbeeldingen zijn toegestaan van iets dat een ziel heeft. Dat is hartstikke haram (zondig)!
Want de Profeet zelf heeft gezegd: ‘De engelen betreden een huis niet waarin een afbeelding zit.’ Het wereldberoemde Alhambra van Granada, een van de monumenten van de menselijke beschaving, is van onder tot boven beschilderd. Maar niet één afbeelding van mens of dier.
De ouders van die twee meisjes, die ‘getraumatiseerd’ zouden zijn omdat zij op de schoolfoto ontbreken, zouden de fotograaf, de school en de voorzienigheid intens dankbaar moeten zijn dat hun zieltjes zijn gered.