Wie de Britten ziet stuntelen met hun Brexit, denkt twee keer na over een Nexit, schrijft Jean Dohmen.
Voor Brexiteers die moeite hebben om het moreel hoog te houden, is er deze zomer gelukkig de film Dunkirk, het Britse heldenepos over de evacuatie van het Britse expeditiekorps uit het door de Duitsers belegerde Duinkerken in 1940.
De parallel tussen beide gebeurtenissen – poging van de Britten om heelhuids te ontsnappen uit Europa – wordt aan de andere kant van Kanaal graag getrokken.
Bravoure
Die vergelijking raakt historisch gezien natuurlijk kant noch wal. Op de Europese Unie valt veel aan te merken – dat het een bureaucratisch monster is dat veel te machtig is geworden, bijvoorbeeld – maar het zijn geen nazi’s.
De Britten hebben in 2016 zelf besloten dat ze de Europese Unie willen verlaten. En nu moeten ze dus onderhandelen over de manier waarop de scheiding tussen hun eiland en de rest van Europa wordt geregeld.
Wie kijkt naar het gestuntel van de Britse regering zou bijna medelijden krijgen. Van de bravoure, meteen na het referendum op 23 juni vorig jaar, toen 52 procent van de Britten voor een Brexit stemde, is niets over.
Thatcher
De conservatieve premier Theresa May zou als een reïncarnatie van Margaret Thatcher de verdeelde Europese leiders wel even tegen elkaar uitspelen en de Britten een goede deal bezorgen.
Maar na een afstraffing door de Britse kiezers (de verkiezingen had ze nota bene zelf uitgeschreven) lijkt ze haar gevoel voor richting kwijt.
Haar strategie – als die er al is – wordt sindsdien door een dikke laag mist aan het zicht onttrokken. En dan gaan Britse burgers, bedrijven en banken zich dus zorgen maken.
Banken
Topmensen uit het bedrijfsleven drongen bij May deze week aan op een langere overgangsperiode. Volgens het huidige schema moeten de Britten in maart 2019 de Unie verlaten.
May lijkt nu ook meer te voelen voor een zachte Brexit. Maar de kans dat ze vrije handel met Europa binnenhaalt zonder vrij verkeer van personen, lijkt klein. Terwijl het daar – beperken van migratie – net allemaal om begonnen was.
Voor banken tikt de klok hard door. Zij moeten besluiten of ze in de City blijven of naar het vasteland vertrekken. Velen wachten de onderhandelingen niet af en pakken hun koffers. Ook een soort Dunkirk, maar dan de andere kant op, zeg maar.
Portemonnee
Boris Johnson, de opportunistische minister van Buitenlandse Zaken zonder wie het Leave-kamp het referendum waarschijnlijk niet had gewonnen, staat op een zijspoor.
In het Britse parlement riep hij eerder deze maand nog met de nodige branie dat EU-ambtenaren die veel poen willen zien van de Britten voor aangegane verplichtingen naar het geld kunnen fluiten.
Maar vast staat inmiddels: er zal betaald worden. Onduidelijk is alleen nog hoeveel. De schattingen variëren van enkele tot vele tientallen miljarden euro’s.
Als Nederlandse belastingbetaler mag je ook hopen dat de Britten de portemonnee trekken om hun rekeningen te betalen. Anders moet dat geld namelijk door de achterblijvers worden betaald.
Leedvermaak
Het is een epische puinhoop, maar leedvermaak over het gestuntel van Theresa May en haar Brexiteers is niet op zijn plaats. Daarvoor staat er voor Nederland te veel op het spel.
Het Verenigd Koninkrijk is één van onze belangrijkste handelspartners, in 2016 goed voor 10 procent (21 miljard) van onze import en 12 procent (39 miljard) van onze export.
Een zachte Brexit – maar liever nog: afzien van de Brexit – zou economisch voor Nederland de beste uitkomst zijn. Hoe minder obstakels er zijn in de handel tussen de landen, hoe beter.
Nexit
De voorstanders van een Nexit zijn de laatste maanden ook opvallend stil. Natuurlijk kan pas over vijf of tien jaar een oordeel geveld worden over het succes van de Brexit. Maar vooralsnog smaakt het Britse voorbeeld niet naar meer.
Over de eurozone is vaak geschreven als een Hotel California: inchecken kan, uitchecken niet. De Unie verlaten blijkt ook geen sinecure. Nederland is bovendien economisch nog steviger verankerd in de Unie en daardoor nog afhankelijker – vooral van Duitsland.
Zeker, er is veel mis in het Europese huis. De ophoping van macht in Brussel, de ondoorzichtige structuren en niet te vergeten de euro, de munt die Noord- en Zuid-Europese landen in een wurggreep houdt.
Maar de vraag die het Brexit-avontuur vooral oproept, is of het niet beter is alle energie te steken in het veranderen van de Europese Unie van binnenuit.