Nieuw kabinet moet fors investeren in geheime dienst

Formatieonderhandelingen in het Johan de Witthuis. Foto:ANP

Het geheim van de geheime dienst is geheim. Dat is een paradox, een schijnbare tegenstelling. Geheim is geheim. Zo’n woordspeling werd vaak gebruikt voor een inlichtingendienst. In 1924 omschreef Sir Austen Chamberlain, minister van Buitenlandse Zaken van Groot-Brittannië, de geheime dienst van zijn land met een markante nauwkeurigheid: ‘It is of the essence of a Secret Service that it must be secret, and if you once begin disclosure, it is perfectly obvious to me as to hon. Member opposite that there is no longer any Secret Service and that you must do without it.’ Zo antwoordde de minister het parlement over geheime dienst MI5. Daarmee haalde hij een streep door de wens van de oppositie wetgeving te maken voor de inlichtingendiensten.

Pas in 1989 kwam volwaardige wetgeving, de Security Service Act, tot stand. In 1988 trad ook in Nederland volwaardige wetgeving over de inlichtingendiensten in werking: de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV). Dat deze wetgeving er toen kwam, is niet toevallig. De evolutie van de Europese rechtsordes in samenhang met de rechten van de mens lag daaraan ten grondslag. Geheim was nog steeds geheim, maar de kring van geheimhouders werd groter.

Paul Abels, een belangrijk medewerker van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), werd door de Haagse faculteit van de universiteit Leiden (governance and global affairs) benoemd tot bijzonder hoogleraar governance of intelligence and security services. In Angelsaksische landen, maar ook in Duitsland is het al decennia gebruikelijk dat er hoogleraren op het vakgebied inlichtingendiensten worden aangesteld. Ook de keuze voor Paul Abels is zeer legitiem. Hij werkte ruim twintig jaar bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst en bij opvolger Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).

In een interview met de Volkskrant uitte Abels zich kritisch over een aantal ontwikkelingen binnen de AIVD. Terecht is hij te spreken over de periode van Arthur Docters van Leeuwen (1989-1995). Die leidde de transitie naar het post-Sovjet-tijdperk. Met hem kwam de dienst in de openbaarheid. Abels gaf vaak zinnige interviews zonder staatsgeheimen prijs te geven.

Opkomst islamitisch terrorisme

De dienst is mij niet onbekend. Ik heb weleens medewerkers als cursisten gehad. Ze zijn integer en intelligent. Heel soms had ik het gevoel dat ze mij wilden manipuleren. Dat vond ik kinderachtig en niet slim. De lijn van Docters van Leeuwen werd onder Sybrand van Hulst (2000-2007) voortgezet. In zijn periode begon het internationale islamitisch terrorisme. De rapporten die onder hem zijn geschreven, zijn van buitengewone kwaliteit. In die periode werkte Abels bij de AIVD. De belangrijkste rapporten zijn terecht in het Engels vertaald. Ik weet dat deze rapporten door een aantal landen, zoals de Verenigde Staten, zeer hoog werden gewaardeerd.

En toen kwam Gerard Bouwman (2007-2011). Hij was oud-politiecommissaris, net als zijn voorganger. Dat is ook niet onbegrijpelijk. Wat wel onbegrijpelijk was, is dat hij geen belangstelling had voor uitvoerige rapporten. In die periode nam de kwaliteit van de rapporten af. Ooit heb ik hem gevraagd waarom dat was. Hij antwoordde dat ik de AIVD niet met mijn collega’s aan de universiteit moest verwarren: ‘Wij zijn operationele mensen, jullie zijn reflectieve mensen. Als wij iets niet begrijpen, komen we bij jullie langs.’ Ik kon hem niet op andere gedachten brengen. Verder wil ik hierover niks kwijt, hij leeft immers niet meer en kan zich niet verweren.

Openheid is uit den boze

Openheid over inlichtingenmethodes is uit den boze, anders kan de organisatie net zo goed worden opgeheven. Openheid brengt medewerkers, infiltranten en informanten in levensgevaar, en heeft een negatief effect op de staatsveiligheid en de veiligheid van onze samenleving. Desondanks zou het goed zijn als de AIVD weer uitvoerige rapporten over staatsgevaarlijke fenomenen zou schrijven. Ook is het de vraag of dossiers van lang geleden niet mogen worden ontsloten. Amerika doet dat geregeld, en houdt daarbij natuurlijk wel rekening met de Amerikaanse belangen en de veiligheid, waardoor sommige passages of pagina’s niet worden geopenbaard. Dan heb ik het over documenten uit de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Georganiseerd wantrouwen tegen de inlichtingendiensten is in een democratie eigenlijk onwenselijk, vooral in deze tijd. Dat neemt niet weg dat de AIVD, zoals alle andere staatsorganen, aan een effectieve controle onderhevig moet zijn. Dat is echter al geregeld in de wet.

We leven in een gevaarlijke tijd. Het nieuwe kabinet moet substantieel investeren in de AIVD. Op twee gebieden moet de AIVD echt worden versterkt: cyberspace en de regionale inlichtingendiensten. Er zijn structurele investeringen nodig voor een kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van de inlichtingendiensten.