Kleinzielig cultuurdebat in de Tweede Kamer

Foto: ANP

Soms heeft de Nederlandse politiek veel van een cultuurstrijd. Dat bleek gisteren weer tijdens een debat over cultuur in de Tweede Kamer. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven (D66) werd overladen met verlanglijstjes. Iedere partij wilde wel iets graaien uit de grabbelton die cultuurbeleid heet.

Al tijdens de campagne vond het CDA dat alle scholieren verplicht naar het Rijksmuseum moeten voor een stukje goed-vaderlandsche Kulturbildung. Dat kreeg de partij zelfs in het regeerakkoord, maar zo vaag geformuleerd dat de D66-minister er meteen onderuit kon: het kabinet zal hooguit ondersteuning bieden aan scholen die zélf zo’n uitje willen organiseren.

Het CDA heeft zich dus in de coalitieonderhandelingen een oud-Hollands oor laten aannaaien. GroenLinks wreef nog even zout in de wonde met de stelling dat scholieren eerst maar eens naar musea in hun eigen regio moesten gaan.

VVD wil alle subsidie voor popmuziek intrekken

D66 wilde meer subsidie voor popmuziek. Coalitiepartner VVD wilde daarentegen alle subsidie voor popmuziek intrekken, want what’s in a name? ‘Populaire’ muziek moet zelf maar winstgevend zijn. De PvdA legde haar prioriteiten bij muziekles voor iedereen.

De SP vocht tegen de woekerprijzen bij het doorverkopen van concertkaartjes, terwijl de PVV de subsidie van klassieke muziek aan de kaak stelde. Blijkbaar was klassieke muziek een hobby van ‘rijke D66ers en GroenLinksers’, al kan het ook zijn dat woordvoerder Martin Bosma stiekem een klap wilde toedienen aan concurrent Thierry Baudet, die de redding van het avondland schijnt te zoeken in Haydn-symfonieën en Beethoven-sonates.

Iedere partij kon zijn politiek onbelangrijke puntje maken

En zo kon iedere partij weer even zijn puntje maken over de rug van de onderwijs- en cultuursectoren. Dat op zo’n thema zelfs de coalitie openlijk verdeeld kon zijn, zegt wel hoe politiek onbelangrijk deze sectoren zijn. Maar intussen weten ze in die sectoren nooit waar ze aan toe zijn. De wind die in Den Haag waait verandert nogal eens van richting.

Beter zou de Tweede Kamer enige bescheidenheid aan de dag leggen en zoveel mogelijk van het cultuur- en onderwijsbeleid overlaten aan de museumdirecties en de schoolhoofden en leraren in Nederland. Het stimuleren der kunsten kan beter in de vorm van noodzakelijke lokale of regionale subsidies, en verder door veel belastingvoordeel voor artiesten en hun publiek. Niet met traktaties aan politieke partijen in de Tweede Kamer, die om beurten hun verlanglijstje aan de minister komen voorlezen.

Verplicht bezoek aan Rijksmuseum was niet het beste idee

Een verplicht bezoek aan het Rijksmuseum was misschien ook niet het beste idee om burgerschap bij kinderen te stimuleren. Allereerst is het geen historisch, maar een kunsthistorisch museum, dat is aangevuld met historische objecten en documenten om een completer verhaal te vertellen.

Dat is op zich prima, bij gebrek aan Nationaal Historisch Museum is het fijn dat het Rijks er is, maar zijn belangrijkste werken komen uit de Gouden Eeuw en vertellen daardoor vooral iets over Holland en Zeeland. Daarmee is het Rijksmuseum niet representatief voor de geschiedenis van de gehele Republiek (of het huidige Nederland), zo betoogde historicus Eric Storm onlangs terecht.

Tien jaar geleden zou er een heus Nationaal Historisch Museum komen, maar dat werd een groot fiasco. Het is niet gezegd dat zoiets voor eeuwig onmogelijk is. Als het CDA per se iets verplicht wil stellen dat bij de coalitiepartijen goede kans maakt, dan is dat geen schoolbezoek aan Amsterdam, maar aan Den Haag.

Een Nationaal Museum van de Democratische Rechtsstaat

Er zou in Den Haag een mooi “Nationaal Museum van de Democratische Rechtsstaat” moeten komen, met de Nederlandse geboortepapieren en andere belangrijke historische documenten en voorwerpen die laten zien hoe een moerasgebied een land werd van vrijheid, vrede en welvaart.

Na hun bezoekje kunnen de scholieren dan, met gloeiende koontjes, over het Binnenhof worden geloodst, alwaar zij kunnen aanschouwen hoe die democratische rechtsstaat er tegenwoordig bij ligt. Hopelijk zien ze dan íets meer dan politici die allemaal hun pintjes klein bier proberen te scoren, zoals gisteren.