Het publiekelijk tonen van emoties wordt steeds meer gewaardeerd. Ook in de politiek. Maar zijn zelfbeheersing en stressbestendigheid niet juist belangrijke politieke deugden, vraagt Gerry van der List zich af.
Hij was een misdadiger en moest snel achter slot en grendel verdwijnen. Dat was een van de – nog tamelijk gematigde – reacties op de onbesuisde actie van Dylan Groenewegen aan het eind van de eerste etappe van de Ronde van Polen. De Nederlandse wielrenner werkte bij een massasprint zijn landgenoot Fabio Jakobsen in de hekken, die ernstig gewond raakte. Het was een horrorcrash met een duidelijk aanwijsbare schuldige.
Elsevier Weekblad-redacteur Gerry van der List zit graag en vaak voor de tv. Wekelijks doet hij verslag van zijn kijkervaringen.
Maar Groenewegen toonde op een aansprekende manier berouw. In tranen vertelde hij op televisie hoe vreselijk hij het allemaal vond en hoe hij meeleefde met Jakobsen. De kijkers zagen een gebroken man die ze misschien wel eerder een knuffel wilden geven dan naar de gevangenis sturen.
Snikkende Pete Sampras toonde zich mens van vlees en bloed
Dat is het potentiële nut van huilen in het openbaar. Het kan sympathie creëren. Richard Krajicek vertelde aan Elsevier Weekblad dat hij een keer tijdens een toespraak werd overmand door emoties. Tot zijn verrassing merkte de tennisser daarna hoe goed dit uitpakte voor zijn imago. Hij werd niet meer alom gezien als een koele kikker.
Zijn collega Pete Sampras ervoer dit in nog sterkere mate. De Amerikaan was een groot tennisser, maar leek zijn vele zeges op de automatische piloot binnen te halen. Boring Pete luidde dan ook zijn bijnaam. Totdat hij tijdens een wedstrijd door iemand vanuit het publiek werd herinnerd aan zijn ernstig zieke coach en in huilen uitbarstte. Snikkend sloeg hij zich door de partij heen, die hij uiteraard wel weer won. Iedereen vond het geweldig. Saaie Piet bleek een mens van vlees en bloed.
In de sport doet populariteit er niet zo veel toe voor het resultaat. Veel mensen vinden Novak Djokovic maar een vervelend ventje, die tot zijn frustratie het publiek dan ook altijd de kant van geliefde opponenten als Roger Federer en Rafael Nadal ziet kiezen. Toch staat de Serviër soeverein op de eerste plek van de wereldranglijst.
Beroemdste huilbui in de Nederlandse politiek kwam van Wiegel
In de politiek ligt het anders. Daar is het zaak de harten van de kiezer te winnen. Het is moeilijk te beoordelen in hoeverre tranen daarbij kunnen helpen. De beroemdste huilbui in de vaderlandse politiek is ongetwijfeld die van Hans Wiegel. De VVD-leider brak in 1981 tijdens een verkiezingsdebat toen een publieksvraag hem confronteerde met zijn verse weduwnaarschap. Het deed zijn reputatie zeker geen schade.
Lees ook deze column van Gerry van der List over Pieter Omtzigt: Katholieken spelen in politiek en samenleving de tweede viool
De vraag is wel hoe het zo duidelijk tonen van emoties zich verhoudt tot de zelfbeheersing die van een politicus kan en mag worden verwacht. De tranen welden op bij Pieter Omtzigt toen hij te horen kreeg dat hij van Hugo de Jonge had verloren in de strijd om het leiderschap van het CDA. Wat een slap gedoe zou je kunnen zeggen; goed dat zo’n huilebalk en slechte verliezer niet aan het hoofd van een partij mag staan. Maar heel wat mensen vonden het juist mooi dat de treurende verliezer zich van zijn menselijke kant liet zien.
Het ouderwetse ideaal van mannelijkheid verliest aan luister
Die laatste visie wint veld, mede door het verlies aan luister van het ouderwetse ideaal van mannelijkheid. Een duidelijke illustratie van deze ontwikkeling vormt het artikel The Case for Crying in Politics. Chris Cillizza betoogde hierin dat er grote behoefte bestaat aan meer empathie en authenticiteit in de politiek. Vanzelfsprekend richtte de auteur – niet voor niets in dienst van CNN – zijn pijlen op president Donald Trump, die graag zijn minachting voor vertoon van zwakte uit. Een voorbeeld zouden we juist moeten nemen aan zijn voorganger. Bij Barack Obama biggelden geregeld in het openbaar de tranen over de wangen.
Meer van Gerry van der List over dit onderwerp
De stelling van Cillizza is dat burgers het waarderen als zij op televisie zien dat politici niet superieur aan hen zijn, dat ze over dezelfde emoties en zwakke kanten beschikken. De vraag is of dat klopt. Zou het niet beter zijn als politici juist wel over bijzondere kwaliteiten beschikken? Inclusief het vermogen in crisissituaties de emoties onder controle te houden? Misschien wordt het landsbestuur wel beter gediend door stressbestendige kerels dan door authentieke watjes.