Nederland gaat 2017 verruilen voor 2018 met goede rapportcijfers, zo blijkt uit de lijvige publicatie De sociale staat van Nederland 2017, de gezaghebbende tweejaarlijkse publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De cijfers zouden nog beter kunnen zijn als Nederland ophield armoede te importeren.
Vraagje. Welke maatschappelijke groep is er de afgelopen decennia in koopkracht het meest op vooruitgegaan? Nou?
Het antwoord zal u waarschijnlijk verrassen: 65-plussers. Juist de groep Nederlanders die sinds jaar en dag haar eigen, voortdurend klagende onvrede-partij in de Tweede Kamer heeft, zoals op dit moment 50Plus, is er procentueel het meest op vooruit gegaan.
Lees ook dit artikel van Syp Wynia over de import van armoede:
>> Nee, migratiedeskundigen: de wereld is niet van iedereen
Alleenstaande 65-plussers gingen er tussen 1990 en 2000 13 procent op vooruit, samenwonende 11 procent. Sinds 2000 was de koopkrachtverbetering in beide groepen nauwelijks minder. Klagen loont, dat is wel duidelijk. Anderzijds: de inkomenssituatie van ouderen die niet meer (kunnen) werken, is een aardige indicatie van het beschavingspeil van een samenleving. Dan doet Nederland het dus bepaald niet slecht, als beschaving.
Wie zijn de verliezers?
Toch kent de Nederlandse samenleving ook duidelijke verliezers. Ondanks de fraaie cijfers als geheel neemt de armoede – naar de eigentijdse, zogeheten ‘niet-veel-maar-toereikend’-definitie – toe: van 6 procent van de bevolking in 2010 naar bijna 8 procent in 2014.
Dit is wat in de berichtgeving dan ‘de tweedeling tussen arm en rijk’ heet en die ondanks al onze welvaart behoorlijk hardnekkig is. Wat daarbij nogal eens ondersneeuwt, is de notie dat een fors deel van deze armoede nauwelijks als een vorm van falen van de Nederlandse samenleving kan worden beschouwd, hoewel dat gevoel vaak wel doorklinkt in de berichtgeving.
Een deel van deze hardnekkige armoede is namelijk gewoon geïmporteerd. Ondanks de succesverhalen die er gelukkig ook zijn, hebben veel niet-westerse immigranten die naar Nederland komen, door gebrek aan kwalificaties en andere achterstanden weinig tot geen kans op werk.
Dus zijn velen automatisch veroordeeld tot ‘armoede’ – al is dat dan wel de armoede van een bijna perfecte westerse verzorgingsstaat. Het bijbehorende levenspeil ligt een stuk hoger dan wat het was en is in het land van herkomst.
Import van armoede is al decennia kwestie
Nieuw is deze analyse bepaald niet. Volgend jaar twintig jaar geleden al, publiceerde Elsevier Weekblad het destijds baanbrekende artikel ‘De import van armoede’, dat dit verschijnsel voor het eerst in kaart bracht. Veel veranderd is er sindsdien niet. Volgens het SCP leeft ongeveer 20 procent van de niet-westerse migranten in armoede en is dat getal al een kwart eeuw ‘min of meer constant’.
Natuurlijk, Nederland heeft als ‘emancipatiemachine’ telkens weer nieuwe immigranten – en anders wel hun kinderen – ook kansen geboden, en velen hebben deze kansen gegrepen. Als dat niet zo was, waren de aantallen nog veel groter geweest. Maar perfect is deze ‘emancipatiemachine’ allesbehalve.
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste berichten en opinies op de nieuwssite van Elsevier Weekblad? Meld u dan nu aan voor onze nieuwsbrieven >
Inburgeringsbeleid is vaak maakbaarheidsillusie
Dat kan ook helemaal niet omdat er een mismatch is tussen het aanbod en wat de ‘machine’ kan verwerken. Je kan wel – zoals ook de nieuwe minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees (D66) weer doet – voor de zoveelste keer het ‘inburgeringsbeleid’ opnieuw op de schop nemen, maar dat zal weinig veranderen.
Het is illusiepolitiek, symptoombestrijding. Wie doorgaat met beleid dat immigranten toelaat waaraan de arbeidsmarkt geen behoefte heeft, zal armoede blijven importeren. Per saldo is er de afgelopen twintig jaar een buitengewoon hardnekkige klasse van kanslozen bijgekomen. Die zal alleen krimpen – of wellicht ooit zelfs verdwijnen – als er een einde komt aan die niet-westerse immigratie.
Dus ja, mooie cijfers. Maar ze kunnen nog mooier.