2019 was een goed jaar voor werknemers. In de cao’s werd een loonstijging van 2,5 procent afgesproken, zo berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) – het hoogste niveau in tien jaar tijd. Een logisch gevolg van de krappe arbeidsmarkt, schrijft Marijn Jongsma. Nu is de overheid aan de beurt.
Dat een lage werkloosheid zich vertaalt in een hogere beloning past bij een gezonde marktwerking. Het aandeel van de arbeidsinkomsten in de totale economie is de afgelopen 25 jaar gedaald maar zit nu weer in de lift. Op basis van de gemaakte cao-afspraken is het duidelijk dat loonstijgingen zich dit jaar doorzetten.
Goed draaiende economie moet leiden tot meer koopkracht
Lees ook: De staat eist een steeds groter deel van uw salaris op. De verzorgingsstaat lijkt onverzadigbaar.
Feitelijk is sprake van een inhaalslag. Een goed draaiende economie moet leiden tot meer koopkracht voor werknemers. Zolang dit niet ontaardt in een ontwrichtende loongolf waarmee Nederland zich uit de markt prijst – en daarvan is nog geen sprake – is het ook goed voor diezelfde economie aangezien particuliere consumptie een belangrijke pijler onder de vraag is.
Maar een hoger loon betekent natuurlijk niet automatisch een hogere koopkracht. De loonstijgingen werden vorig jaar volledig opgegeten door de inflatie die naar schatting 2,7 procent bedroeg – fors hoger dan de gemiddelde inflatie in de eurozone. Dat kwam niet doordat bedrijven de prijzen van producten en diensten fors verhoogden, maar was te danken aan de verhoging van het btw-tarief en de energiebelasting. Er stond wel een lagere inkomensbelasting tegenover.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen