Corona sloopt onze sportclubs

En bordje met de melding dat er maatregelen gelden tegen Covid-19 op Sportpark Het Bolwerk van voetbalclub FC Right-Oh in Geertruidenberg. Foto: ANP.

Een van de mooie overblijfselen uit de tijd van de verzuiling is de unieke verenigingscultuur die we na de oorlog in Nederland hebben opgebouwd. Een cultuur waaraan mensen structuur, gemeenschapszin en identiteit ontlenen. Waar niet zelden alle rangen en standen van de samenleving samenkomen. Ronald Buijt vreest voor de toekomst van die verenigingscultuur, die door de coronacrisis wordt gesloopt.

De sportclub. De plek waar kinderen tussen 7 en 11 jaar niet zelden van ’s ochtends vroeg tot laat in de middag de hele zaterdag onder de pannen waren. Waar ambitieuze tieners die droomden van een toekomst als topsporter, zich konden meten met andere ambitieuze tieners die ook droomden van een toekomst als topsporter.

Honderdduizenden vrijwilligers houden sportclubs draaiende

Deze bijdrage is ingezonden door Ronald Buijt, oud-fractieleider en -campagneleider van Leefbaar Rotterdam. Momenteel is hij actief als hoofd fractiebureau en secretaris voor JA21.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Waar ouders trots dan wel wanhopig werden van de prestaties van hun in potentie toch zo talentvolle oogappel. Waar honderdduizenden vrijwilligers bardiensten draaiden, shirts wasten, wedstrijden floten en alles regelden in bestuurskamers.

Waar, laten we ook dat niet vergeten, vriendenteams met elkaar vooral de derde helft met veel toewijding speelden. Miljoenen Nederlanders ontlenen een deel van hun identiteit aan de sport die ze soms wel vier keer per week beoefenen. Van velen bestaat de vriendenkring deels uit de clubgenoten en menige relatie is bij weer zo’n gezellig clubfeest in een sportkantine ontstaan.

Tot begin maart 2020 waren onze sportclubs nog steeds het kloppend hart van onze samenleving. Van onze bevolking was 30 procent lid van een sportvereniging, bijna 50 procent heeft er door kinderen binding met minstens één. Na ruim een jaar coronacrisis staat het water de (sport)verenigingen aan de lippen. De kas is leeg, leden en sponsoren haken af en de vraag is hoe groot de ravage na corona straks zal zijn. Ik vrees het ergste.

Met eerste lockdown kwam abrupt einde aan sociale sportcultuur

Op 16 maart 2020 is er met de eerste lockdown een abrupt einde gekomen aan de sociale sportcultuur die zo kenmerkend is voor ons land. En het is nog maar zeer de vraag of deze ooit nog zal terugkeren.

Op een kleine uitzondering tussen augustus en half oktober 2020 na heeft de totale competitie van alle amateursporten volledig stilgelegen. Al twee seizoenen lang is de competitie totaal mislukt. Al twee seizoenen is er niemand kampioen geworden. Niemand gedegradeerd. Is er geen echte wedstrijd gespeeld. Het ongelofelijke offer dat vooral de jeugd brengt in deze crisis, is er niet alleen op het gebied van onderwijs maar zeker ook op gebied van hun uitlaatklep: hun sport.

Zeker voor de kinderen en de clubs die binnensporten beoefenen, zoals badminton, basketbal, zwemmen, handbal of volleybal, is de ontgoocheling compleet. Mogen kinderen die buiten sporten gelukkig tenminste nog trainen en onderlinge wedstrijden spelen, binnensporten is al helemáál niet meer aan de orde.

De vraag is niet of er clubs gaan omvallen, maar hoeveel?

Clubs zien gedesillusioneerde leden bij bosjes vertrekken, de inkomsten zakken tot een dieptepunt want van enige kantineomzet is totaal geen sprake meer en ouders willen vaak contributiegelden terug. De binding met de club verdwijnt zienderogen. Sponsoren haken af en de vraag is niet óf er clubs gaan omvallen, maar hoeveel.

Gertjan van Schoonhoven bezocht Feyenoord-Vitesse, mét publiek: Fijn en overrompelend weer te horen hoe een wedstrijd écht klinkt

Waarom mogen kinderen van 11 niet op de fiets naar de naastgelegen wijk fietsen en daar tegen elkaar wedstrijden spelen? Waarom mogen we als volwassenen straks wel op een terras zitten (gelukkig) maar mogen jongens van 16 niet, net als naar school, met het ov naar de naastgelegen stad reizen om daar g,ewoon een lekkere pot tegen elkaar te voetballen? Waarom zouden onze jeugdige topsporters niet gewoon met een bus naar een uitwedstrijd kunnen worden gereden opdat het ook topsporters blijven?

Niet alleen de sportende jeugd is ongelofelijk gedupeerd

Maar het is natuurlijk niet alleen de jeugd die ongelofelijk gedupeerd is door alle coronamaatregelen. Zij mogen ‘tenminste’ vaak nog trainen. Ben je eenmaal de 27 gepasseerd, dan mag er gewoon helemaal niets meer op sportgebied in teamverband. Zelfs als team trainen in de buitenlucht, is voor hen nog steeds verboden. En dat, ironisch genoeg, onder het mom van gezondheid.

Voor miljoenen mensen waren die baantjes zwemmen, die groepsles op de fiets op de sportschool en dat biertje met je maten na de training of wedstrijd het lichtpuntje van de week. Dat lichtje is al meer dan een jaar gedoofd en het is de vraag of het weer gaat branden.

Den Haag, kom met plan om amateurclubs weer vitaal te krijgen

Lees ook dit spraakmakende opiniestuk van Ronald Buijt terug: White privilege? Ik kniel voor niemand

Ik vrees dus voor de toekomst van onze typisch Nederlandse verenigingscultuur. Hoewel er ook steunmaatregelen in het leven zijn geroepen om sportclubs enigszins tegemoet te komen, moet Den Haag echt een plan hebben hoe men ervoor denkt te kunnen zorgen dat we deze cruciale amateurverenigingen – de ruggengraat van onze gezonde samenleving – straks na deze crisis weer vitaal en draagkrachtig krijgen. Want de sluiting sloopt onze sportcultuur.

Er gaat ruim 8 miljard euro extra naar het onderwijs om corona-achterstanden aan te pakken. Dit plan is niet onderbouwd, flinterdun en het lijkt een soort pinautomaat voor sluwe onderwijsbureautjes te worden die onderwijsgeld weer omtoveren tot bureaucratie en externe inhuur. Laten we er om te beginnen eens over nadenken of we een deel van dit astronomische bedrag niet beter ten goede kunnen laten komen van onze verenigingen.