De grootste CO2-uitstoters liggen vaak onder vuur. Maar inmiddels hebben zij ook ambitieuze plannen om te verduurzamen. Nu is de overheid aan zet om de randvoorwaarden daarvoor te creëren, schrijft Joris Heijn.
Volgende week is het weer zover. Dan staat snelweg A12 opnieuw vol met klimaatdemonstranten, aangevoerd door Extinction Rebellion. Omdat ‘de wereld in brand staat’, eisen zij dat fossiele energieslurpers worden opgezadeld met miljarden extra belastingen. Klimaatzorgen zijn begrijpelijk, maar deze ‘oplossing’ werkt waarschijnlijk contraproductief.
Vier grootste CO2-uitstoters willen miljarden investeren in CO2-reductie
De vier grootste CO2-uitstoters van het land – Tata Steel, KLM, RWE en Shell – hebben concrete plannen om hun Nederlandse uitstoot dit decennium met grofweg 25 tot 30 miljoen ton terug te brengen (zie ‘Hoe grootste uitstoters voorlopers kunnen worden’). Daarmee kunnen deze vier bedrijven de helft van de nationale klimaatdoelen voor hun rekening nemen. Probleem: het is niet vanzelfsprekend dat deze miljardeninvesteringen er ook daadwerkelijk komen.
Natuurlijk, prijsprikkels helpen. Wie fossiele zaken duurder maakt, zoals de uitsterf-rebellen willen, stimuleert de overgang naar groene alternatieven. Maar die groene alternatieven zijn er nog nauwelijks. Je kunt nog geen auto van groen staal bestellen, een volledige vliegtuigvloot op biokerosine laten vliegen, of grootschalig groene waterstof produceren voor een schone industrie.
Die alternatieven moeten eerst worden gebouwd. Deels gebeurt dat door innovatieve start-ups en door in- en in-‘groene’ bedrijven. Maar zoals uit het bovenstaande blijkt, is de grootste winst te boeken als bedrijven als Tata en Shell hun gigantische bestaande infrastructuur, hun miljarden euro’s en hun duizenden technische mensen inzetten voor verduurzaming.
EW organiseert eigen klimaattop: het is tijd voor klimaatoptimisme
Niet alleen bij deze grote uitstoters, maar ook elders zijn mensen hard aan het werk om klimaatverandering tegen te gaan. Die inspanningen om het klimaatprobleem op te lossen, krijgen vaak minder aandacht dan het klimaatprobleem zelf. Om die reden organiseert EW een eigen klimaattop, onder het motto: het is tijd voor klimaatoptimisme.
Om dat optimisme en de ondernemerszin de volle ruimte te geven, is een grote rol weggelegd voor de overheid. Veel ambitieuze plannen van bedrijven krijgen nog altijd niet definitief groen licht van hun hoofdkantoor en CEO. Deels komt dat door bedrijfseconomische overwegingen, maar ook doordat het onzeker is of zij op de overheid kunnen rekenen.
Het kabinet heeft weliswaar eindelijk besloten om in Borssele twee nieuwe kerncentrales te bouwen, om zo de broodnodige CO2-vrije extra elektriciteit op te wekken voor het vergroenen van de industrie. Maar voor het zover is, moeten er eerst nog tal van onderzoeken worden gedaan. De kans bestaat dat een nieuw kabinet die onderzoeken in de prullenbak archiveert, of helemaal niet met een realistische financieringsconstructie komt.
Klimaatmaatregelen waartoe is besloten zijn nog niet vanzelfsprekend
De klimaatmaatregelen waartoe de afgelopen anderhalf jaar is besloten, kunnen volgende week met een pennenstreek door de Tweede Kamer controversieel worden verklaard. Net zoals het zomaar kan dat het volvette ‘klimaatfonds’ van 35 miljard euro in zijn huidige vorm de komende formatie niet overleeft. Ook belangrijke methodes om de CO2-uitstoot te reduceren, zoals CO2-opslag (CCS) en biomassa, kunnen nog altijd niet rekenen op onverdeeld politiek enthousiasme.
Onder dergelijke omstandigheden is het niet verwonderlijk dat bedrijven de kaarten tegen de borst houden. Om de Nederlandse industrie overeind te houden in een steeds CO2-armere wereld, is het van belang dat Nederland miljardeninvesteringen aantrekt. Dat kan alleen als de overheid consistent en duidelijk beleid voert waar bedrijven lange tijd van op aan kunnen.