Een veelgehoorde marktmythe waar sommige commentatoren achter staan, is dat bepaalde perioden van het jaar beter zijn om te beleggen dan andere. De analyse van Fisher Investments Nederland van historische marktontwikkelingen laat echter zien dat seizoensinvloeden geen voorspellend karakter hebben.
Volgens de analyses van Fisher Investments Nederland van financiële literatuur, blijkt dat er het hele jaar door diverse seizoensgebonden beweringen opduiken die we regelmatig terugzien. Om te beginnen bij het begin: so goes January, so goes the year. De achterliggende gedachte is dat de rendementen van januari (ofwel de resultaten van de eerste paar transacties ofwel over de volledige maand – we zijn verschillende interpretaties tegengekomen) bepalend zijn voor de marktprestaties in de rest van het jaar. In het voorjaar zien we regelmatig artikelen waarin beleggers worden geadviseerd om aan het eind van het voorjaar hun aandelen te verkopen en uit de markt te stappen tot na de zomer (sell in May and go away). Oorspronkelijk gold deze wijsheid alleen voor de zomer, aangezien effectenmakelaars in het Verenigd Koninkrijk tussen mei en de St. Leger Stakes-paardenrace in september op vakantie waren. In die periode zagen we minder liquiditeit, lagere rendementen en een hogere volatiliteit op de beurzen. In het verlengde daarvan waarschuwen commentatoren ook voor het bezit van aandelen in september, aangezien het de enige maand is waarin Amerikaanse aandelen (waar Fisher Investments Nederland naar refereert vanwege de beschikbaarheid van historische gegevens) gemiddeld een negatief rendement hebben.[i] Ten slotte steken commentatoren de loftrompet over de rally tijdens de kerst, of het nu de week voor eerste kerstdag is of de week na 25 december plus de eerste twee handelsdagen in januari, een periode die naar verluidt een zegen is voor aandelen.
Dit zijn de vier belangrijkste beurswijsheden die Fisher Investments Nederland regelmatig tegenkomt in de financiële pers. Maar als we deze wijsheden afzetten tegen de marktprestaties, blijkt dat ze niet kloppen. Hiervoor gebruiken we de langste dataset waarover we kunnen beschikken: de Amerikaanse S&P 500-index in Amerikaanse dollars aangezien deze index helemaal teruggaat naar 1925. Wat betreft het zogenaamde januari-effect, blijkt uit figuur 1 dat de rendementen van januari geen betrouwbare voorspelling vormen voor de rest van het jaar. In veruit de meeste gevallen is het inderdaad zo dat als het rendement in januari positief is, het jaarrendement ook positief is. Maar naar onze mening komt dat gewoon door het feit dat aandelen vaker stijgen dan dalen, zoals ook uit ons onderzoek blijkt.[ii] In 38 gevallen waarin het rendement in januari negatief was, was het jaarrendement 17 keer negatief en 21 keer positief. Als het januari-effect echt bestond, zou een negatief rendement in januari zich in het overgrote deel van de gevallen moeten vertalen in een negatief jaarrendement, maar dat is gewoon niet zo.
Figuur 1: Rendement in januari ten opzichte van het volledige jaar
Als januari … | is, dan is het jaar … | ||
Positief | Negatief | Totaal | |
Positief | 50 | 9 | 59 |
Negatief | 21 | 17 | 38 |
Totaal | 71 | 26 |
Bron: Global Financial Data, per 09-05-2023. S&P 500 Total Return Index, gegevens over januari en het volledige jaar, 31-12-1925 tot en met 31-12-2022. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
Wat kunnen we zeggen over “Sell in May and go away”? Fisher Investments Nederland ziet momenteel dat veel beleggers die in deze mythe geloven, anderen adviseren om in de periode van 30 april tot en met 31 oktober uit de markt te stappen. Dit omdat dit het tijdvak zou zijn waarin de S&P 500 het laagste voortschrijdende rendement over zes maanden laat zien. Toch is het rendement in deze periode niet significant lager dan in de andere zes maanden. Sinds 1925 was het rendement van 30 april tot en met 31 oktober slechts 27 keer lager en 70 keer hoger, met een gemiddeld rendement van 4,2%.[iii] Als beleggers deze wijsheid onvoorwaardelijk zouden volgen en de markten tijdens de zomer zouden verlaten, zouden ze 72,2% van de tijd een positief rendement hebben gemist, wat flinke gevolgen heeft voor wie streeft naar een marktconform langetermijnrendement.[iv] Dit geldt ook voor Europa. Sinds 1999 (het eerste jaar waarin het rendement in euro werd uitgedrukt) is de MSCI Economic and Monetary Union (EMU) Index in de periode van 30 april tot en met 31 oktober met 62,5% gestegen.[v] Dit is slechts een fractie lager dan de groei van 66,7% voor de overige zes maanden.[vi]
Wat betreft de veronderstelde ellende in september, stellen we u voor om naar figuur 2 te kijken, dat het gemiddelde en mediane maandrendement laat zien sinds 1925 (de mediaan verwijst naar het niveau waarop er evenveel hogere als lagere waarnemingen zijn). Het gemiddelde rendement in september (groen) is licht negatief en het mediane rendement is nauwelijks positief. Maar uit onderzoek van Fisher Investments Nederland blijkt dat het gemiddelde rendement van september is vertekend door een handvol uitschieters, zoals inseptember 1931. Tijdens de Amerikaanse Grote Depressie kende de markt een daling van 29,6% – de slechtste maand in de geschiedenis van de S&P 500.[vii] Hoewel die uitschieters doorgaans de meeste aandacht krijgen in de media, moet u niet vergeten dat sinds 1925 het rendement in september in 52,0% van de gevallen positief was.[viii] Figuur 2 rekent ook af met de mythe van de kerstrally (het rendement van december is in het paars weergegeven). Als de kerstrally bestond, dan zou december het hoogste rendement van het jaar moeten laten zien. Maar dat is niet zo.
Figuur 2: Maandrendement van de S&P 500
Januari | Februari | Maart | April | Mei | September | |
Mediaan | 1,87 % | 0,60 % | 1,23 % | 1,19 % | 1,30 % | 0,02 % |
Gemiddelde | 1,41 % | 0,19 % | 0,81 % | 1,67 % | 0,29 % | -0,74 % |
Juni | Juli | Augustus | Oktober | November | December | |
Mediaan | 0,50 % | 2,06 % | 1,40 % | 1,17 % | 1,97 % | 1,93 % |
Gemiddelde | 1,03 % | 2,01 % | 1,07 % | 0,74 % | 1,28 % | 1,60 % |
Bron: Global Financial Data en FactSet, per 08-05-2023. Totaalrendement van de S&P 500, maandelijkse gegevens, 31-12-1925 tot en met 30-04-2023. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
Volgens Fisher Investments Nederland tonen deze historische gegevens aan dat correlatie niet hetzelfde is als oorzakelijk verband. Wanneer een beurswijsheid wél lijkt te werken, is dat volgens ons puur toeval. Het kan zijn dat dit vaak genoeg gebeurt om de mythe in stand te houden, maar we denken niet dat beleggers er verstandig aan doen hun beslissingen erop te baseren. Naar onze mening heeft het ook geen zin om naar de korte termijn te kijken, of het nu om een paar weken of een paar maanden gaat. Als we naar de grotere lijnen kijken, zien we dat het marktrendement over een langere periode vaker positief is dan niet. Kijk maar naar figuur 1: de S&P 500 heeft sinds 1925 in 71 van de 97 jaren een positief rendement behaald: dat komt neer op een frequentie van 73,2%.[ix] Dus hoewel het moeilijk kan zijn om kalm te blijven wanneer de kortetermijnvolatiliteit hoog is, adviseert Fisher Investments Nederland beleggers om geen rekening te houden met beurswijsheden, anders lopen ze het risico dat het positieve rendement van aandelen op langere termijn aan hen voorbijgaat.
Volg ons op social media voor de laatste marktontwikkelingen en updates van Fisher Investments Nederland:
Fisher Investments Nederland is de handelsnaam die wordt gebruikt door de vestiging van Fisher Investments Luxembourg, Sàrl in Nederland (“Fisher Investments Nederland”). Fisher Investments Luxembourg, Sàrl is een in Luxemburg geregistreerde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ondernemingsnummer: B228486) wat ook handelt onder de naam Fisher Investments Europe (“”Fisher Investments Europe””). Fisher Investments Europe staat onder toezicht van de CSSF. Statutaire zetel Fisher Investments Europe: K2 Building, Forte 1, Third Floor, 2a rue Albert Borschette, L-1246 Luxembourg. Fisher Investments Europe besteedt sommige aspecten van het dagelijkse beleggingsadvies, portefeuillebeheer en portefeuillehandelingen uit aan gelieerde ondernemingen.
Dit document bevat de algemene visie van Fisher Investments Europe en dient niet te worden beschouwd als persoonlijk beleggings- of belastingadvies of een afspiegeling van de prestaties van cliënten. Er wordt niet gegarandeerd dat Fisher Investments Europe deze visie zal handhaven. Deze kan immers veranderen op grond van nieuwe informatie, analyses of heroverweging. Niets in dit document is als aanbeveling of prognose van marktomstandigheden bedoeld. Het is eerder bedoeld om een standpunt weer te geven. De huidige en toekomstige markten kunnen sterk afwijken van de hier geschetste scenario’s. Bovendien worden geen garanties gegeven met betrekking tot de nauwkeurigheid van eventuele aannames gemaakt in illustraties in dit document.
[i] Bron: Global Financial Data, Inc., per 10-05-2023. Gemiddeld totaalrendement in september van de S&P 500, 1926 tot en met 2022. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
[ii] Ibid. Aantal keren dat het totaalrendement op jaarbasis van de S&P 500 positief was, 31-12-1925 tot en met 31-12-2022. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
[iii] Ibid. Gemiddeld totaalrendement van 30 april tot en met 31 oktober van de S&P 500, 1926 tot en met 2022. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
[iv] Ibid. Aantal keren dat het totaalrendement van de S&P 500 Total Return Index over de periode van 30 april tot en met 31 oktober positief was, 1926 tot en met 2022. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
[v] Bron: FactSet, per 15-05-2023. MSCI EMU Index (met netto-dividenden), aantal keren dat het rendement positief was. Weergegeven in euro.
[vi] Ibid.
[vii] Global Financial Data, Inc., per 10-05-2023. Totaalrendement van de S&P 500, 31-08-1931 tot en met 30-09-1931. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
[viii] Ibid. Aantal keren dat het totaalrendement van de S&P 500 in september positief was, 31-12-1925 tot en met 31-12-2022. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.
[ix] Ibid. Aantal keren dat het totaalrendement op jaarbasis van de S&P 500 positief was, 31-12-1925 tot en met 31-12-2022. Weergegeven in Amerikaanse dollar. Schommelingen in de wisselkoers tussen de dollar, de euro en de gulden kunnen leiden tot hogere of lagere beleggingsrendementen.