Volgens de Europese Unie (EU) is haar handelsoverschot (het saldo van de uitvoer en de invoer) opgelopen van € 191,5 miljard in 2019 tot € 217,5 miljard in 2020, een stijging van 13,6%.[i] Ten opzichte van 2018 bedroeg de toename vorig jaar 23,0%.[ii] Heel wat financiële commentatoren vinden dat een groeiend handelsoverschot erop wijst dat de wereldeconomie aantrekt. Maar zoals u wellicht weet, gaat dat argument in dit geval niet op.
In 2018 en 2019 nam het bruto binnenlands product (bbp, een door de overheid berekende maatstaf van de economische activiteit) in de EU met respectievelijk 2,1% en 1,6% toe.[iii] Dat zijn geen geweldige cijfers, maar het is toch een stuk beter dan de krimp met 6,2% in 2020 als gevolg van de lockdowns.[iv] Fisher Investments Nederland ziet daarin een belangrijk gegeven voor wie handelscijfers analyseert: de handelsbalans, of die nu een overschot of een tekort vertoont, is als economische indicator niet relevant.
Heel wat financiële commentatoren en politici die wij volgen zijn het wellicht niet met ons eens. Zij beweren vaak dat een overschot een positief economisch gegeven is, omdat het erop wijst dat een land of regio meer verkoopt dan aankoopt in het buitenland. Velen vinden dat een handelstekort – wanneer de invoer groter is dan de uitvoer – geld doet wegvloeien naar elders in de wereld en nadelig is voor een economie omdat het de werkgelegenheid aanwakkert in exportlanden. Volgens Fisher Investments Nederland klopt die redenering niet. Ze vloeit voort uit een bepaalde economische zienswijze, het mercantilisme, die de nadruk legt op maximale uitvoer en minimale invoer.
De cijfers over de Amerikaanse economie tonen volgens ons duidelijk aan dat die logica niet sluitend is. Op jaarbasis hebben de VS al sinds 1975 geen handelsoverschot meer.[v] In de 45 jaar die daarop volgden is het bbp van de VS hand over hand gegroeid – met 226% om precies te zijn.[vi] Bovendien viel het laatste jaar met een overschot in een barslechte periode voor de wereldeconomie, aangezien het Arabische olie-embargo en andere negatieve economische factoren halverwege de jaren 70 een diepe recessie veroorzaakten (een langdurige achteruitgang van de economische activiteit).[vii]
Naar onze mening kunnen we uit de gebeurtenissen van 1975 twee extra lessen trekken. Ten eerste was het embargo – de landen van het Midden-Oosten legden de olie-uitvoer naar de VS droog – fundamenteel negatief voor de VS, en niet een klein beetje. Dat gaat naar de mening van Fisher Investments Nederland lijnrecht in tegen de mercantilistische logica.
Ten tweede blijkt uit ons onderzoek dat door de economische geschiedenis heen handelstekorten meestal krimpen wanneer de economie het niet zo goed doet. Dat was het geval in vier van de vijf Amerikaanse recessies sinds 1976.[viii] Dit verbaast ons niet – de logica wil dat tijdens recessies de vraag afneemt, waardoor de invoer slinkt en het handelstekort afneemt. De enige keer sinds 1975 dat het handelstekort toenam terwijl grote delen van de economie krompen, was vorig jaar, toen de bedrijvigheid razendsnel werd afgeremd door de lockdownmaatregelen. Fisher Investments Nederland denkt dat dit verband houdt met het unieke karakter van die gebeurtenis, die de dienstensectoren veel harder trof dan goederen, het hoofdbestanddeel van de Amerikaanse invoer.[ix] Bovendien voerde Amerika tijdens de pandemie enorme hoeveelheden beschermingsmateriaal in. Dat lijkt een eenmalig feit.
Duitsland vertoont daarentegen al sinds 1951 elk jaar een handelsoverschot.[x] Afnames van dat overschot vielen soms samen met een verzwakking van de wereldeconomie, zoals in 1975, 1990–1991, 2008–2009 en 2020. Andere keren, onder meer in 1983, 2003, 2017–2019, daalde het handelsoverschot terwijl de economie over het algemeen groeide. Maar los van al die cijfers moeten we echter vaststellen dat Duitsland en de VS twee sterke vrijemarkteconomieën zijn die over een uitstekende concurrentiepositie beschikken. Als de handelsbalans van die twee landen sinds jaar en dag zo’n groot verschil vertonen, wat zouden we uit dat cijfer dan kunnen opmaken?
Volgens Fisher Investments Nederland luidt het antwoord: niets. U mag de handelscijfers zeker bestuderen, wikken en wegen. Wij denken alleen dat u moet kijken naar de individuele componenten – de invoer en de uitvoer – en niet naar het verschil tussen die twee. Noch een tekort, noch een overschot is per definitie goed of slecht voor de economie.
Fisher Investments Nederland is de handelsnaam die wordt gebruikt door de vestiging van Fisher Investments Luxembourg, Sàrl in Nederland (“Fisher Investments Nederland”). Fisher Investments Nederland is geregistreerd in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel met het ondernemingsnummer 75045486. Als de Nederlandse tak van Fisher Investments Luxembourg, Sàrl, staat Fisher Investments Nederland onder het toezicht van de Commission de Surveillance du Secteur Financier (“CSSF”) en is geregistreerd bij de Nederlandse Autoriteit Financiële markten.
Dit document bevat de algemene visie van Fisher Investments Nederland en Fisher Investments Europe en dient niet te worden beschouwd als persoonlijk beleggings- of belastingadvies of als een afspiegeling van de prestaties van cliënten. Er wordt niet gegarandeerd dat Fisher Investments Nederland of Fisher Investments Europe deze visie zullen handhaven. Deze kan immers veranderen op grond van nieuwe informatie, analyses of heroverweging. Niets in dit document is als aanbeveling of prognose van marktomstandigheden bedoeld. Het is eerder bedoeld om een standpunt weer te geven. De huidige en toekomstige markten kunnen sterk afwijken van de hier geschetste markten. Bovendien worden geen garanties gegeven met betrekking tot de nauwkeurigheid van eventuele aannames gemaakt in illustraties in dit document. Beleggen op de financiële markten brengt een risico van verlies met zich mee en er is geen garantie dat het belegde kapitaal geheel of gedeeltelijk terugbetaald zal worden. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor toekomstige rendementen en geven daar geen betrouwbare indicatie van. De waarde en opbrengst van de beleggingen volgen de schommelingen van de wereldwijde aandelenmarkten en van de internationale wisselkoersen.
[i] Bron: Eurostat, per 15/04/2021. Handelsoverschot EU op jaarbasis in 2020 en 2019 en procentuele ontwikkeling.
[ii] Ibid. Procentuele ontwikkeling jaarlijks handelsoverschot EU van 2018 tot 2020.
[iii] Ibid. Bbp-groei EU-27 in 2018 en 2019.
[iv] Ibid. Bbp-groei EU-27 in 2020.
[i] Bron: US Census Bureau, per 15/04/2021. Jaarlijkse cijfers van 1960 tot 2020.
[i] Bron: US Bureau of Economic Analysis, per 15/04/2021. Procentuele reële bbp-groei VS, 1976 – 2020.
[ii] Bron: US National Bureau of Economic Research, per 15/04/2021.
[viii] Zie voetnoot v.
[ix] Bron: US Bureau of Economic Analysis, per 15/04/2021. Gebaseerd op het reële bbp, toegevoegde waarde per grote productcategorie, 2020. De brede categorie ‘goederen’ groeide op jaarbasis met 0,3%, terwijl de categorie ‘diensten’ met 5,7% kromp.
[x] Bron: Statistisches Bundesamt Duitsland, per 15/04/2021.