Eind november heeft Sander Dekker (VVD) in de Tweede Kamer zijn eerste optreden als minister voor Rechtsbescherming op het ministerie van Veiligheid en Justitie. In Rutte II was hij staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Maar eigenlijk past de veiligheidsportefeuille veel beter bij hem dan de eerdere media- en onderwijsportefeuille die hij eerder als staatssecretaris onder zijn hoede had.
Nadat hij zijn studie bestuurskunde in 1999 afrondde, werkte Dekker aan de Universiteit Leiden op het gebied van politie en justitie. Zo verzorgde hij voor het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, onderzoek, opleidingen en trainingen op het gebied van rampenbestrijding en grootschalig politieoptreden. Die kennis gaat hem zeker van pas komen.
Hij maakte in 2003 zijn debuut in de politiek, toen hij voor de VVD in de Haagse gemeenteraad zat. Van 2006 tot 2012 was hij wethouder, eerst van Onderwijs, Jeugd en Sport en daarna van Financiën en Stadsbeheer. Hij vond als wethouder dat links te veel de discussie monopoliseerde over wat te doen met probleemwijken. Hij deed zelf onderzoek en gaf premier Mark Rutte aanbevelingen als: treed hard op tegen overlast en criminaliteit, daarmee help je een buurt juist vooruit. Dekker gold als een grote belofte en werd in november 2012 benoemd tot staatssecretaris van OCW.
Hij is geliefd, maar onderschat hem niet, schrijft Eric Vrijsen. Lees hier het profiel van staatssecretaris Raymond Knops >
Vastlopen in omroepland
Als staatssecretaris worstelde hij soms met dossiers. Zo liep hij vast in omroepland, een ambitieus plan om het publieke bestel op de schop te nemen en toegankelijker te maken voor externe partijen, mondde uit in een kleurloos compromis. Partijen die in de Tweede Kamer nog voor stemden (CDA, CU, D66, GroenLinks en PvdA), dreigden met een ‘nee’ in de Eerste Kamer. Ook de publieke omroep zegde de samenwerking met Dekker op, die er te veel mee zou koketteren dat hij amper tv kijkt.
Als staatssecretaris hamerde hij ook op de rol van de scholen, die volgens Dekker zelf problemen kunnen oppakken. ‘We roepen al een paar jaar dat ze geen plannen hoeven te schrijven waarvan ze het nut niet inzien. Waarom gaan ze daar dan toch vaak mee door? Leraren moeten hun mondigheid gebruiken om op school het gesprek aan te gaan over de werkdruk. Het is te makkelijk om tegen Den Haag te zeggen: druk eens op de knop en dan zijn alle problemen verdwenen,’ zo zei hij als demissionair staatssecretaris deze zomer tegen De Volkskrant.
Eerste die ging studeren
Van zijn familie was Dekker de eerste die naar de universiteit ging, al studeerde zijn moeder later in de avonduren psychologie toen hij was ouder was. Hij werd geboren in de Haagse Transvaalwijk, maar groeide op in Zoetermeer waar zijn ouders naartoe verhuisden omdat zij genoeg hadden van de verpaupering.
Omdat hij zich als leerling verveelde en vaak de klas werd uitgestuurd, stapte hij na een jaar brede brugklas over naar een vwo-klas op een andere school. Hij zag het als zijn missie om als staatssecretaris voor onderwijs te zorgen dat talentvolle kinderen uitdaagt en vond dat onderwijsbestuurders te veel vasthouden aan het gelijkheidsdenken. Want nergens is het verschil tussen de sterkste en zwakste leerlingen volgens hem zo klein als in Nederland. ‘Daar zijn veel mensen nog trots op ook. Ik vind die nivelleringsdrang veel te groot. Daardoor verliezen we talent,’ vertelde hij in 2014 aan Elsevier.
Veiligheidsman
Als minister voor Rechtsbescherming (nu al in de wandelgangen ‘minister van Veiligheid’ genoemd) zal Dekker zeker hameren op een harde aanpak van strafbaar gedrag.
De VVD neemt wel een risico door weer een deel van Justitie onder haar hoede te nemen, nadat tijdens Rutte II twee VVD-ministers en een VVD-staatssecretaris op het departement sneuvelden. Aan Dekker de schone taak om dat beter te doen.