Binnen de PvdA is ruzie ontstaan tussen twee Turks-Nederlandse Kamerleden en de rest van de partij over Turkse organisaties in Nederland. Over welke organisaties hebben we het hier eigenlijk en wat doen zij precies?
Op 25 september stuurt minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) een brief naar de Tweede Kamer waarin hij zijn onvrede uit over een onderzoek naar de activiteiten van vier belangrijke Turkse stromingen en organisaties (TRSO’s) in Nederland.
Niet transparant
Het gaat om de Süleymanlı beweging, Milli Görüs, Diyanet en de Fethullah Gülenbeweging. Deze organisaties zijn in de ogen van Asscher niet transparant genoeg over hun activiteiten. Bij de minister is het beeld ontstaan dat de vier organisaties weliswaar de Turkse participatie in de samenleving positief beïnvloeden, maar dat deze participatie hoofdzakelijk is gericht om de Turks-islamitische identiteit in Nederland uit te dragen en te versterken. Ook bestaat de indruk dat de invloed van de Turkse overheid op deze organisaties ‘onverminderd groot’ is. Asscher besloot om die reden om de organisaties de komende vijf jaar nauwlettend in de gaten te houden en, waar nodig, subsidieverstrekkingen stop te zetten.
En dat schoot in het verkeerde keelgat bij Asschers partijgenoten Selçuk Öztürk en Tunahan Kuzu die dankzij vele duizenden Turkse voorkeursstemmen in de Tweede Kamer terecht zijn gekomen. Op de website haber.nl uitten zij hun onvrede over de minister. ‘Godsdienstvrijheid is één van de fundamentele beginselen van de grondwet,’ zeggen de Kamerleden. Volgens het tweetal handelen de organisaties in overeenstemming met de wet. En als ze niet transparant genoeg zijn, moet Asscher dat met de organisaties oplossen en hiervoor niet de politieke arena gebruiken. Hoe dit dispuut is afgelopen, is nagenoeg bekend. Maar wat weten we eigenlijk van deze organisaties?
Süleymanlı-beweging
De Süleymanlı-beweging is onder de koepel van de Stichting Islamitisch Centrum (SICN) de oudste beweging onder Turkse moslims. De organisatie dankt de naam aan de in 1959 overleden godsdienstleraar Süleyman Hilmi Tunahan die zich inzette voor behoud van islam-onderwijs in het seculiere Turkije. De huidige leider van de stroming woont in Istanbul, de afdeling in Keulen heeft een coördinerende rol voor de Europese afdelingen.
De organisatie draagt een conservatieve levensstijl uit gebaseerd op de soennitische tak van de islam. De beweging houdt zich ver van politieke activiteiten en heeft ook geen agenda op het gebied van Turkse identiteit. De voornaamste activiteit is religieuze vorming gericht op vorming en spiritualiteit. De activiteiten worden betaald uit giften en contributies van sympathisanten en leden. Vanaf de jaren zeventig heeft de organisatie meerdere gebedshuizen gesticht. De lokale afdelingen ontvangen meerdere subsidies, bijvoorbeeld in de vorm van een korting op de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit gaat ook wel eens mis. Omdat de stichting de jaarverslagen niet publiek maakt, is het vrijwel onmogelijk om na te gaan wat er precies binnenkomt en waar het geld aan wordt besteed. Dit gebrek aan transparantie is één van de ergernissen van minister Asscher.
Update: Desgevraagd liet een woordvoerder van de Süleymanlı-beweging aan elsevier.nl weten de seculiere staat te verkiezen boven een staat die is gebaseerd op religieuze wetten.
Diyanet
Diyanet, oftewel de Islamitische Stichting Nederland (ISN), is met 143 aangesloten moskeeverenigingen veruit de grootste Turkse moslimorganisatie in Nederland. De organisatie is rechtstreeks verbonden met de Turkse regering in Ankara. Diyanet is het Directoraat van Godsdienstzaken dat onder de Turkse premier valt. De stichting draagt de officiële Turkse versie van de islam uit. Imams in ISN-moskeeën zijn in Turkije opgeleid en worden door Ankara betaald.
Net als de Süleymanlı-beweging beheert Diyanet een uitvaartfonds voor overleden volgelingen. Ook organiseert ISN de bedevaart naar Mekka en is de stichting actief betrokken bij de bouw van moskeeën. Van de vier is deze organisatie het meest op Turkije gericht en organiseert het activiteiten die vooral de band met Turkije moeten versterken. Dit is precies het tegenovergestelde van wat minister Asscher graag ziet. De PvdA’er wil dat de organisaties zich meer inzetten voor ‘bridging’ (brug bouwen met de Nederlandse samenleving) dan voor ‘bonding’ (het versterken van de band met het thuisland).
ISN heeft wel een uitgebreid jaarverslag online geplaatst waarin veel te lezen is over de activiteiten van de organisatie, maar over financiën wordt met geen woord gerept. Hoewel Diyanet wordt aangestuurd en betaald door Ankara ontvangen de vele lokale moskeeverenigingen wel degelijk subsidies van gemeenten. Zo blijkt uit een rapport van de PVV Gelderland dat de Uli Camii Moskee in Barneveld een subsidie van 103.000 euro heeft ontvangen. Maar ook bij Diyanet ontbreekt de transparantie om vast te kunnen stellen wat er precies met publiek geld gebeurt.
Update: Een woordvoerder van Diyanet kon niet zeggen of de organisatie de seculiere staat verkiest boven een religieuze.
Milli Görüş
‘Milli Görüş is van oorsprong een politieke beweging in Turkije met een duidelijke Turkse nationalistische en islamitische agenda gericht op een soort morele herbewapening,’ meldt het rapport dat Asscher liet maken. De beweging is van oorsprong antiwesters en probeerde de samenleving via parlementaire weg te islamiseren. De organisatie was gelieerd aan de omstreden Fazilet-partij die intussen is verboden.
Vanaf de jaren negentig werd de organisatie pragmatischer en is het zich puur op de belangen van moslims in westerse landen gaan richten. De beweging, veelal in verband gebracht met de Moslimbroeders, streeft naar de erkenning van moslims als onderdeel van de westerse samenleving en hamert op het behoud van de eigen identiteit als grondwettelijk recht in een democratie. De Nederlandse tak bestaat uit twee landelijke afdelingen met in totaal 34 lokale organisaties. De voorzitter en vicevoorzitter worden aangesteld door de Islamitische Gemeinde Milli Görüş in Keulen.
De lokale organisaties krijgen talrijke subsidies van gemeenten. Zo blijkt uit Kamervragen dat een aan Milli Görüş gelieerd jongerencentrum vorig jaar 21.725,50 euro aan subsidie ontving van stadsdeel Amsterdam-West. Het centrum publiceerde wel een jaarverslag, maar droeg het document op aan Allah. Hier ontstond de nodige ophef over.
Update: Een woordvoerder van de Milli Görüş-beweging raakte geïrriteerd toen elsevier.nl vroeg een keuze te maken tussen een seculiere of een religieuze staat en weigerde antwoord te geven op deze ‘armzalige vraag’.
Gülen-beweging
De aanhangers van de islamitische geleerde en prediker Fethullah Gülen zijn internationaal georganiseerd in de Gülen-beweging. In de jaren tachtig is deze organisatie in Turkije uitgegroeid tot een belangrijke maatschappelijke kracht waarachter een welvarende middenklasse schuilgaat die zich bedient van eigen onderwijsinstellingen en media. Aanhangers pleiten in het openbaar voor liberalisering en democratisering van de seculiere staat Turkije.
Terwijl het regime van Recep Tayyip Erdogan in eigen land een conflict uitvecht met de Gülen-aanhangers, richt de organisatie zich hoofdzakelijk op het buitenland. In Nederland bestaat de beweging vooral uit hoogopgeleide mensen die hier zijn geboren of hier al heel lang wonen. De beweging richt zich op de dialoog en het versterken van het maatschappelijk middenveld. Dit gebeurt onder meer door kinderen de Gülen-leer te onderwijzen op meer dan honderd studiehuizen door het land. Deze ‘Gülen-scholen’ zijn omstreden omdat ze buiten iedere controle van de onderwijsinspectie opereren.
Vermeende verborgen en sinistere doelen van de beweging zijn in Nederland nooit blootgelegd. Hoe dan ook wil onder meer de PVV dat alle subsidies worden gestopt en dat alle Gülen-afdelingen in Nederland worden gesloten. Ook van de Gülen-afdelingen is het volstrekt onduidelijk hoeveel subsidie er wordt ontvangen en wat hiermee wordt gedaan. Vermoedelijk gaat het om vele tonnen subsidiegeld per jaar.
Update: Desgevraagd liet een woordvoerder van de Fethullah Gülen aan elsevier.nl weten de seculiere staat te verkiezen boven een staat die is gebaseerd op religieuze wetten.