Verschillende fracties in de Tweede Kamer willen politieke partijen die van plan zijn om de sharia in Nederland in te voeren, aan banden leggen. Maandag ging minister Ivo Opstelten (VVD, Justitie) in zijn Cleveringa-lezing in op anti-democratische partijen.
‘We staan hier voor de vraag hoe tolerant wij moeten zijn tegenover de intolerantie van de jihadisten?’ sprak bewindsman in Rotterdam.
Gedwongen ontslag
Het was een vraag die ook leefde in de tijd van professor Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980). Cleveringa was hoogleraar in de rechtsgeleerdheid en sprak zich tijdens de bezettingsjaren, in 1940, scherp uit tegen het gedwongen ontslag van Joodse collega’s – dat hij moest bekopen met een arrestatie door de Sicherheitspolizei.
In de jaren daarvoor, in de jaren dertig, kwamen de anti-democratische partijen op, zei Opstelten. Moet een staat haar vrijheid laten misbruiken door dit soort kwaadwillenden? Een tijdgenoot van Cleveringa gaf al in 1936 een krachtig antwoord, aldus de VVD’er: het was George van den Bergh, SDAP-politicus en net als Cleveringa hoogleraar in de rechten.
Vrijbrief
De vrijheid,’ zei hij, ‘mag aan haar vijanden geen vrijbrief schenken. Gelijkheid voor de wet veronderstelt eerbied voor dit beginsel zelf. En het beginsel der verdraagzaamheid veronderstelt strijd tegen de onverdraagzaamheid.’
‘De vrijheid die onze grondrechten bieden [mag] nooit worden gebruikt om het voortbestaan ervan te ondermijnen. Onze vrijheid, onze rechtsstaat en onze democratie – een erfenis die teruggaat tot Thorbecke – zijn ononderhandelbaar!’ sprak Opstelten. Daarom moet iedereen optreden tegen diegenen die de rechtsstaat aanvallen. ‘Een dure plicht, die elke generatie met zich meedraagt.’