Allemaal verliezers: Van Woerkom, de Kamer en het instituut ombudsman

De toedracht rond de benoeming en afzegging van Guido van Woerkom heeft alle trekken van een politiek gemotiveerde karaktermoord. Het instituut Nationale ombudsman zal nooit meer hetzelfde zijn.

Wat Guido van Woerkom ertoe heeft gebracht om toch maar geen Nationale ombudsman te worden, is vooralsnog giswerk. Gesuggereerd wordt dat zijn vertrekpremie als ANWB-baas komend weekend onderwerp van publieke discussie zou worden tijdens een ANWB-vergadering.

Feit is dat Van Woerkom als eerste en enige kandidaat voor de functie van ombudsman werd voorgedragen. Er was op dat moment kennelijk geen reden om te twijfelen aan zijn ‘integriteit’, zoals het nu wel wordt genoemd.

Twijfel

De twijfel werd eerst gezaaid door enkele Marokkaans-Nederlandse activisten, vervolgens door verschillende Kamerleden en door de waarnemend ombudsman. Die laatste zei in de richting van de kandidaat beschadigend dat die ‘zonder vooringenomenheid’ zijn ambt diende uit te oefenen.

Toch stemde een ruime meerderheid van de Kamer (91 stemmen) voor de benoeming, nauwelijks minder dan voor zijn verre voorganger Roel Fernhout, die in 1999 97 Kamerleden achter zich kreeg. Niets stond Van Woerkoms beëdiging in de weg.

Geen absurd bedrag

Maar toen werd bekend dat hij, vijftien jaar directievoorzitter, van de ANWB een bedrag van 310.000 euro meekreeg. Dat is – gegeven salaris, arbeidsduur en geldende regels – geen absurd bedrag.

De ontslagpremie werd niettemin onderwerp van discussie, aangejaagd door FNV-voorzitter Ton Heerts. En ANWB-leden roerden zich op sociale media.

Van Woerkom is net als de vorige ombudsmannen jurist, maar werkte in tegenstelling tot zijn voornamelijk academische voorgangers tot dusver in de particuliere sector. Alle pogingen om Van Woerkom in diskrediet te brengen, zijn terug te voeren op dat gegeven.

Afgebrand

Van Woerkom werd – kennelijk door het door zijn voorgangers opgebouwde profiel – als ongewenst beschouwd. GroenLinks noemde hem al meteen ‘te weinig rechtsstatelijk’.

Veel goede kandidaten zullen geen poging meer wagen als ze, bijvoorbeeld gegeven hun eerdere werkzaamheden, het risico lopen al bij voorbaat suggestief te worden afgebrand. Het profiel van wie ombudsman mag zijn is versmald, het aantal potentiële kandidaten ingeperkt.

De grote verliezer, naast Van Woerkom en de Tweede Kamer, is het instituut ombudsman zelf.

Volg Syp Wynia op Twitter