De PvdA wilde de stemmen die Selçuk Öztürk en Tunahan Kuzu met zich meebrachten graag hebben. Maar nu komt de partij er ‘opeens’ achter dat de opvattingen van die achterban helemaal niet overeenkomen met het gedachtegoed van de sociaaldemocraten.
Minister Lodewijk Asscher (PvdA), die Integratie in portefeuille heeft, deed wat zijn voorgangers jaren geleden al hadden moeten doen, namelijk onderzoeken in hoeverre Turkse religieuze organisaties de integratie in Nederland frustreren.
De eerste bevindingen brachten aan het licht dat die organisaties – zoals Milli Görüs en Fethullah Gülen – zich eerder op de Turks-islamitische waarden en de versterking ervan richten dan op integratie in de Nederlandse samenleving.
Rode lap
Het onderzoek van Asscher werkte als een rode lap op een stier bij twee PvdA-Kamerleden van Turkse komaf die toch al moeite hadden met Asschers beleid. Ze vinden dat hij de integratie met zijn kritische benadering zelf frustreert en Turkse Nederlanders van zich af stoot.
De twee weigerden hun in Turkse media geuite kritiek op de PvdA-minister in te slikken en zijn door de PvdA uit de fractie gezet.
De escalatie is te betreuren al was het maar omdat de Tweede Kamer er vermoedelijk alweer een fractie – namelijk van de twee ex-PvdA’ers – bij krijgt.
Voordelen
Het voordeel is dat het debat los komt over de stokkende integratie van Turkse Nederlanders en in het verlengde ervan de lange arm van de Turkse overheid die zich intensief bemoeit met het lot van immigranten in Nederland.
Die bemoeienis geschiedt via scholen, moskeeën en media. Iets wat Asscher terecht probeert bloot te leggen om het te kunnen bestrijden.
Marokkanen
Het integratiedebat draaide de afgelopen jaren vooral om Marokkanen, terwijl het met de integratie van migranten van Turkse komaf slechter is gesteld.
Het is geen geheim dat sommige politici van Turkse komaf zich schuldig maken aan cliëntelisme, het verlenen van gunsten aan een bepaalde groepering, zoals eerder bleek in Rotterdam. Bij verkiezingen voeren kandidaten niet zelden campagne in een andere taal dan het Nederlands.
Fenomeen
Vooral de PvdA heeft met deze vriendjespolitiek te maken omdat de partij zich de afgelopen decennia richtte op allochtonen afkomstig uit landen waar cliëntelisme normaal is. Toenmalig PvdA-leider Wouter Bos stelde dat in 2006 al eens vast, maar slaagde er niet in het fenomeen te bestrijden.
Dat de twee vertrekkende PvdA’ers zo schermen met hun Turkse achterban is veelzeggend. De stemmen van die achterban wilde de PvdA graag hebben. Maar kennelijk zijn er grenzen aan de mate waarop PvdA’ers zich met hun kiezers mogen identificeren. Is er een PvdA’er met een achterban is het weer niet goed.
Diepe kloof
Dat PvdA-leider Diederik Samsom na afloop van het fractieberaad zo luid de rechten van homo’s en vrouwen noemde, wijst op een diepe kloof tussen de partij en de twee Kamerleden. Kennelijk was die onzichtbaar toen het tweetal op de PvdA-lijst werd gezet. Een dure leerschool.
Gezien alle commotie, ook onder Turkse groeperingen, lijkt de kloof onoverbrugbaar. De PvdA lijkt afscheid te nemen van een deel van het electoraat dat in het verleden voor heel wat stemmen zorgde.