Marktwerking in de zorg is vooral een machtsstrijd tussen politici

Is een markt met vier spelers een markt? De zorgmarkt is gewoon een oligopolie – als het al geen kartel is. En het spel wordt niet gespeeld in ziekenhuizen of bij de zorgverzekeraars, maar op het Binnenhof.

Tot de eeuwwisseling probeerde de overheid de uitgaven voor de gezondheidszorg in toom te houden door het zorgaanbod te beperken. Het gevolg: lange wachtlijsten, die steeds meer ergernis wekten. Daarop werd besloten de teugels te laten vieren.

Alle remmen gingen los. Sommige delen van de zorgsector – de jeugdzorg en de psychische zorg, bijvoorbeeld – verdubbelden binnen tien jaar.

Terwijl de economie zeven jaar geleden tot stilstand kwam, groeide de zorgindustrie met meer dan 4 procent per jaar door. En dus werden de teugels weer aangetrokken. Minister Edith Schippers (VVD) van Volksgezondheid maakte afspraken met de zorgindustrie waarin werd vastgelegd dat de jaarlijkse omzet eerst maximaal 2,5 procent en uiteindelijk nog maar 1 procent per jaar mocht groeien.

Laagste prijs

De aanbodbeperking van vroeger was helemaal terug, nu in de vorm van ‘zorgakkoorden’.

In de jaren dat de zorgbomen nog tot in de hemel groeiden, veranderde ook de financiering. Met de Zorgverzekeringswet van 2006 diende het hele land zich verplicht te verzekeren voor een basisverzekering waarvan de inhoud door de politiek wordt vastgesteld. Wie meer wil, verzekert zich extra.

Het idee achter die Zorgverzekeringswet heette ‘marktwerking’ en de verzekeraars zouden daarvan de motor vormen. De zorgverzekeraars zouden onderling concurreren om hun klanten de beste zorg tegen de laagste prijs te bezorgen.

Dat hadden de zorgverzekeraars mooi geregeld. VVD’er Hans Wiegel was zeventien jaar de voorzitter van de samenwerkende zorgverzekeraars. Hij had vaak aan het bureau van achtereenvolgende ministers en staatssecretarissen gestaan met de belofte dat zijn bazen, de zorgverzekeraars, dolgraag wilden concurreren om Nederland betaalbare en goede zorg te bieden.

Dode letter

Dat was natuurlijk te mooi om waar te zijn: een brancheorganisatie die aanbiedt dat haar leden gaan concurreren om zo het land te dienen. Maar het verhaal van Wiegel deed het goed en de zorgverzekeraars werden de spil in het nieuwe zorgstelsel.

Nu was de nieuwe Zorgverzekeringswet nog niet ingevoerd, of de zorgverzekeraars gingen fuseren dat het een aard had. De beloofde concurrentie werd een dode letter, want de vier grootste zorgverzekeraars (Achmea, VGZ, CZ en Menzis, in die volgorde) kregen 90 procent van de miljardenmarkt in handen.

Is een ‘markt’ met zo’n marktdominantie van vier spelers die samen lobbyen wel een markt? Dat is gewoon een oligopolie, als het al niet een kartel is.

Ziekenhuizen en andere zorgaanbieders reageerden door ook te fuseren, om een vuist te kunnen maken tegen de zorgverzekeraars. De toezichthouders (NZa en ACM) deden hoegenaamd niets aan die concentratie van verzekeraars en zorgaanbieders.

Politieke ellende

Een maand geleden kwam de machtsstrijd tussen verzekeraars en aanbieders tot uiting bij een stemming in de Eerste Kamer over de vrije artsenkeuze voor wie daarvoor niet extra wil betalen. Deze keer wonnen de zorgaanbieders, dankzij drie PvdA-dissidenten.

Het echte probleem, afgezien van politieke ellende, is dat als Schippers haar afspraken over de inperking van de artsenkeus niet nakomt, de zorgindustrie zich ook niet gebonden hoeft te voelen aan de afspraak om de omzetgroei te beperken. Dat levert potentieel een miljardenprobleem op voor het kabinet.

De enige echte markt in de zorg is een belangenmarkt. Geen wonder dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders overal politici aan een touwtje hebben, tot in de Eerste Kamer toe. André Rouvoet (ChristenUnie) is als opvolger van Wiegel voorzitter van de zorgverzekeraars. Zijn bestuurslid Roger van Boxtel, ook bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar Menzis, is senator voor D66. CDA’er Ab Klink zit in de directie van VGZ.

Bij de zorgaanbieders werkt ook een legertje politici. Ella Kalsbeek (PvdA) doet de huisartsen, Jacobine Geel (CDA) de GGZ, Frank de Grave (VVD, ook senator) de medisch specialisten, Yvonne van Rooy (CDA) de ziekenhuizen, Heleen Dupuis (VVD, ook Eerste Kamer) de gehandicaptenzorg, Marleen Barth (voorzitter van de PvdA-Eerste Kamerfractie) de apothekers.

De marktwerking in de gezondheidszorg is dus geenkwestie van onderling concurrerende zorgverzekeraars gebleken. Het is eerder een kwestie van verzekeraars tegen aanbieders. En hun onderlinge belangenmarkt, die speelt zich af op het Binnenhof.