Een meerderheid van de Eerste Kamer heeft dinsdag ingestemd met het schrappen van het verbod van godslastering. Van de Eerste Kamerleden stemden 49 voor het schrappen van het verbod en 21 tegen.
De senaat heeft ook een motie aangenomen die de regering opdracht geeft om te onderzoeken of een ander artikel van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangepast, zodat gelovigen toch worden beschermd tegen belediging van hun geloof, zonder dat de vrijheid van meningsuiting wordt ingeperkt.
Godslastering is in Nederland verboden op basis van artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht. D66 en SP namen in de Tweede Kamer het initiatief om de bepaling af te schaffen. Volgens de partijen hoort godslastering niet in het strafrecht thuis.
Strafrecht
De discussie over artikel 147 laaide opnieuw op na de dood van Theo van Gogh. Mohammed Bouyeri vond dat hij het recht had om Van Gogh te vermoorden, omdat die zich beledigend uitliet over de islam.
Toenmalig minister van Justitie Piet Hein Donner (CDA) wilde toen dat het min of meer slapende verbod op smalende godslastering nieuw leven inblazen. Dat zorgde er juist voor dat politici zich opnieuw gingen afvragen of het verbod wel in het strafrecht thuishoort.
Emoties
De Raad van State liet zich in 2010 kritisch uit over het schrappen van het verbod, omdat afschaffing ‘een negatief signaal’ zou betekenen voor religieuze minderheden. Ook zouden de ‘discussie en emoties’ en ook ‘voortvloeiende spanningen’ reden zijn om het verbod niet af te schaffen.
Het advies van de Raad van State ten spijt, in april stemde een meerderheid van de Tweede Kamer in met het schrappen van het verbod. De christelijke partijen CDA, ChristenUnie en SGP slaagden er niet in de wijziging te voorkomen.