‘Afluisterzaak al in december besproken in commissie Stiekem’

Dat de 1,8 miljoen belgegevens uit Nederland niet door de Amerikaanse inlichtingendienst NSA zijn afgetapt, maar door Nederlandse diensten, was al in december vorig jaar besproken in de zogeheten ‘commissie Stiekem’. Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) meldde dit op 12 december aan de ‘commissie-stiekem’.

Ook minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA) was daarbij aanwezig, blijkt dinsdag uit een reconstructie van NRC Handelsblad. In de ‘commissie Stiekem’, officieel de Tweede Kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, krijgen alle fractievoorzitters geheime informatie over de inlichtingendiensten die zij onder geen beding met anderen mogen delen.

Boos

De zaak zou nieuw licht werpen op de boze reactie van PvdA-leider Diederik Samsom op de motie van wantrouwen van vorige week woensdag tegen Plasterk, ingediend door D66-leider Alexander Pechtold.

Die oordeelde dat de minister de Tweede Kamer ‘bewust maanden op het verkeerde been heeft gezet’ en dat het ‘vertrouwen is geschaad’.

Aanwezig

Nu blijkt uit de reconstructie dat Pechtold en andere fractievoorzitters al hadden kunnen weten dat de gegevens waren verzameld door Nederlandse diensten.

De vraag is wel wat die ‘kennis’ waard is. De verstrekte informatie in de commissie Stiekem is geheim, dus Pechtold moest tijdens het debat net doen of zijn neus bloedde. Die ‘kennis’ stond een motie van wantrouwen niet in de weg.

Belang

Oppositiepartijen die de afgelopen week zo kritisch waren op de gang van zaken, zeggen nu dat het ‘politieke belang’ van die mededeling voor hen niet duidelijk was.

Het zou de oppositie zijn ontgaan dat het kabinet het standpunt had veranderd: niet de NSA verzamelde de gegevens, maar Nederlandse diensten deden dat.