Kimono betekent letterlijk ‘ding (mono) om te dragen (ki)’. Een kimono wordt traditioneel gemaakt uit één stuk stof van zo’n 12 meter, zegt Linda Hanssen (55), conservator textiel van het Wereldmuseum in Rotterdam.
De kimono wordt om het lichaam gewikkeld en dichtgeknoopt met een brede ceintuur, de obi. Deze wordt op de rug dichtgeknoopt met een monsuko-strik. Hierover komt een smallere ceintuur, de obijime, die aan de voorkant van het lichaam wordt vastgeknoopt. Onder de kimono wordt een nagajuban gedragen, een onderkimono.
Bij de opkomst van dit kledingstuk, rond de vijfde eeuw, werd de kimono beïnvloed door de Chinese klederdracht. Door de komst van de kenmerkende wijdere mouwen en de obi ontstond langzaam de kimono zoals we die nu kennen. Vanaf de zeventiende eeuw is de vorm van de kimono niet meer veranderd.
In Japan dragen zowel mannen als vrouwen traditioneel een kimono. Die voor mannen zijn vaak in donkerder kleuren uitgevoerd en minder hevig gedecoreerd dan de versies voor vrouwen.
‘Voor getrouwde vrouwen geldt de kosode als algemene dracht, de kimono met korte mouwen. Meisjes en ongehuwde vrouwen dragen de furisode, de kimono met mouwen die bijna tot op de grond reiken. Met zowel de kimono als met de dracht van de obi tonen vrouwen hun huwelijkse status. Een aparte status heeft de bruid met de uchikake, een openvallende
kimono die zonder obi wordt gedragen, met dezelfde lange mouwen als de furisode,’ zegt Hanssen. Geisha’s dragen een susohiki: een kimono die zo lang is dat hij over de grond sleept of opgetild moet worden om te kunnen lopen.
De kimono is omgeven met veel symboliek en regels, zowel wat betreft het ontwerp als de manier van aantrekken en dragen. Zo wordt het linkerpand altijd over het rechterpand geslagen bij de dagelijkse en de feestelijke dracht; alleen de mofuku, de rouwkimono, is andersom gewikkeld.
Ook de opdruk heeft betekenis. ‘Hoe jonger de vrouw, hoe kleuriger en sterker versierd de kimono,’ zegt verzamelaar Jan Dees. ‘Het seizoen is af te lezen aan de motieven: kersenbloesem in de lente, pioenen in de zomer, herfstgrassen in het najaar en dennen in de winter. Kraanvogels zijn symbool voor een lang en gelukkig leven.’