Romantische landschappen, lieflijke en liederlijke taferelen in rood of blauw op een witte achtergrond. Wie eenmaal het typische toile de Jouy kent, herkent het overal. Op muren, stoelen en ook in de mode.
Bedrukte stoffen. We zijn er zo aan gewend dat we nauwelijks nog weten dat het ons in Europa eeuwen van research, bedrijfsspionage en vooral veel mislukkingen heeft gekost voor we in staat bleken om stof te bedrukken.
Aan het eind van de Middeleeuwen hadden wij in Europa nauwelijks de handigheid om textiel zo te bedrukken dat de decoratie enigszins verfijnd was. De houdbaarheid van de versiering bleek nog moeilijker. In India wisten drukkers met uitgesneden houten blokken weelderige en kleurrijke patronen te stempelen op stof, meestal katoen. Deze bonte, Indiase doeken behielden ook hun kleuren. Het uitgekiende systeem waarbij verf door gebruik van bijtmiddelen en beitsen zo goed in de textiel drong dat het bonte resultaat kleur- en slijtvast en zelfs wasbaar was, bleef lang onbekend in onze streken.
Dankzij de handel die de VOC dreef, werden in de zeventiende eeuw de zogenoemde Indische sitsen erg populair in Europa. Met hulp van westerlingen die zich in India vestigden, werd zelfs rekening gehouden met de Europese smaak bij het dessineren van het kostbare textiel. Deze Europeanen wisten ook de geheime procedés uiteindelijk naar Europa te brengen, waar de machtige wol- en zijdelobby overigens ‘vaak met succes’ een verbod op het bedrukken van het concurrerende katoen bepleitte.
In Frankrijk werd in het laatste kwart van de achttiende eeuw ruimte gecreëerd voor katoendrukkerijen. Zoals de manufactuur in het plaatsje Jouy-en-Josas, onder Parijs en niet ver van het hof in Versailles, een belangrijk afzetkanaal. De rivier Bièvre zorgde er voor het noodzakelijke schone water en de omringende weiden voldeden voor het bleken van de stoffen om de witte delen van het dessin echt wit te krijgen.
De kennis over verfstoffen en de druktechniek nam er snel toe. Het moeizaam stempelen met houtblokken werd eind achttiende eeuw vervangen door cylinderdruk, waarmee met minder handwerk herhalende dessins van verfijnde gravures werden afgebeeld op meters textiel. Vooral de éénkleurige, vaak romantische taferelen op het doek uit Jouy ofwel toile de Jouy (spreek uit: twal de zwie) werden erg populair voor kleren, maar vooral voor het interieur. Idyllische motieven van het landleven, herders en herderinnen, en ook fabels of bijbelse scènes of memorabele gebeurtenissen (zelfs moorden) en gebouwen werden als decoratie gebruikt. Populaire schilderijen van de Franse kunstenaars François Boucher en Jean-Honoré Fragonard, en ook van Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw werden vertaald tot prints in rood op wit of in blauw op wit.
Toile de Jouy werd zo’n succes dat ook andere drukkerijen het gingen leveren en we nu nog alle dessins die ons herinneren aan het meestal rood-witte of blauw-witte textiel met deze soortnaam aanduiden.
De populariteit kende uiteindelijk haar grenzen: midden negentiende eeuw werd toile de Jouy (vooral de vele slechte imitaties) als hopeloos ouderwets afgeschreven. De originele textieldrukkerij n Jouy-enJosas sloot in 1843. Maar binnen enkele decennia laaide de liefde voor de originele dessins op, zoals dat steeds zou gebeuren. Bij binnenhuisarchitecten, en ook bij modeontwerpers ontvlamt geregeld een toile de Jouy-koorts. Onder anderen Vivienne Westwood en Jean-Charles de Castelbajac sneden uit de romantische toiles geheel nieuwe creaties.
Voor deze zomer is het in Parijs de ontwerper Guillaume Henry die de charme van de toile de Jouy weet te vertalen tot een deel van de Carven-collectie. In Londen is het designcollectief Sister by Sibling (dol op het muteren van klassiekers) gegrepen door de ornamentiek van toile de Jouy en verwerkt het plaatjes van rebellerende jeugd in hun toiles.
En in New York werkt het modemerk Ruffian samen met kunstenaar John Gordon Gauld om eigentijdse straattaferelen in blauw-wit en rood-wit te verwerken. Zo prijkt ook de majestueuze Brooklyn Bridge op een toile de Jouy.