De allerrijksten extra belasten? Dat is nog niet zo eenvoudig

Kantoor Belastingdienst in Den Haag. Foto: ANP / Hollandse hoogte / Peter Hilz

De allerrijksten werden rijker, terwijl hun belastingdruk daalde. Daarom klinkt de roep om een belastingverhoging voor deze groep. Makkelijker gezegd dan gedaan, schrijft Jeroen van Wensen.

Een vandaag verschenen onderzoek van het Centraal Planbureau laat zien dat de allerrijksten relatief het minst belasting betalen.

De belastingdruk steeg voor het gros van de Nederlanders tot iets onder de 40 procent. Voor de 1.400 rijkste Nederlanders blijft de belastingdruk steken op 25 procent.

Deze ultrarijken – vrijwel allen zijn grootaandeelhouders van grote bedrijven – zagen hun jaarlijkse bruto-inkomen gemiddeld fors stijgen: van 8,7 miljoen euro in 2011 naar 13,9 miljoen euro in 2019. Het gros van de werknemers ging er in die periode nog geen 10 procent op vooruit.

Ondernemersbelasting

Op zich klinkt het logisch om de belastingen voor de allerrijksten op te schroeven. Dat kan effectief via het verhogen van de belastingen voor ondernemers, om wie het bijna zonder uitzondering gaat.

Maar het nadeel van zo’n verhoging is dat alle ondernemers worden geraakt. En dan verslechtert het ondernemersklimaat.

Opgepotte winsten

De ondernemer kan een deel van zijn inkomen – in zijn geval: de winst van een bedrijf – oppotten in het bedrijf, en dus niet aan zichzelf uitkeren. Daardoor is de belastingdruk voor hem een stuk lager dan voor de werknemer.

Dat verschil valt wel goed te verklaren. Een onderneming heeft opgepotte winsten hard nodig: om investeringen mee te financieren, en als buffer voor in slechte tijden zoals bij de corona- en energiecrisis.

Zou je de belasting op de opgepotte winsten verhogen, dan tref je wel de allerrijksten (doel bereikt) maar haal je ook het eigen vermogen van bedrijven weg (waarmee het ondernemersklimaat verslechtert).

Scheidslijn niet te trekken

Idealiter komt er een scheidslijn tussen echt ondernemingsvermogen – voor investeringen en buffers – en vermogen dat ondernemers oppotten uit fiscale motieven. Dan kun je dat laatste deel extra belasten en is het probleem opgelost. Alleen valt die scheidslijn niet te trekken.

Het enige geluk is dat er sprake is van gedeelde smart: elk land worstelt met dit probleem, en niet één heeft een goede oplossing.