Jonathan Holslag: Wordt ons individualisme onze ondergang?

Vrijwillige brandweerlieden blussen een schoorsteenbrand in Mierlo. Beeld: ANP/ Hollandse Hoogte / Venema Media

Het individualisme heeft inmiddels zo ver om zich heen kunnen grijpen dat we steeds hypocrieter tegenover collectieve actie staan. We genieten graag van de voordelen ervan, maar hebben als  puntje bij paaltje komt geen zin om ons ervoor in te zetten. Dat schrijft Jonathan Holslag.

Het probleem van de collectieve actie betekent dat mensen graag genieten van een gezamenlijk voordeel, maar er zelf liever niet aan bijdragen. Dat probleem steekt vandaag de dag zowat overal de kop op. De meeste burgers voelen aan dat onze gezamenlijke Europese voorspoed en veiligheid in het gedrang komen, maar willen niet de handen uit de mouwen steken om er wat aan te doen. Elke uitvlucht is goed.

‘Defaitisme’ is zo’n schijnreden. Hoe vaak heb ik het zelf niet meegemaakt. Ik probeer doorgaans te benadrukken dat de meeste Europeanen het nog steeds goed hebben, doch dat die welvaart op een ongeziene wijze wordt bedreigd en dat voorspoed nooit overeind blijft zonder verantwoordelijkheidszin. Terwijl dit toch duidelijk een oproep is om ons lot in eigen hand te nemen, doen velen het af als defaitisme.

‘Elitisme’ – nog zo’n dooddoener. Het mag duidelijk zijn dat onze welvaart grotendeels afhangt van de beslissingen van iedere consument. Hoe kun je verwachten dat je land welvarend blijft, als we de welvaart stuwen naar dumpwinkels en concurrenten? Maar dikwijls verweren mensen zich dat zo’n boodschap neerbuigend is voor de armeren, terwijl juist kwetsbare personen het hardst getroffen worden als welvaart afbrokkelt.

‘Protectionisme’ krijg ik steevast te horen als ik ervoor pleit om onze industrie opnieuw op te bouwen en ondernemers te steunen tegen concurrentievervalsing. Mijn critici wijzen dan op het feit dat produceren in Europa duurder is. Dat is een terechte opmerking, maar onze koopkracht wordt op lange termijn veel meer bepaald door onze productiviteit dan door goedkope invoer.

Zelfvernietigend individualisme

‘Militarisme’, is het oordeel dat me te beurt valt wanneer ik ervoor pleit om onze krijgsmacht te versterken. Hoe kan je echter spreken van militarisme als West-Europa in verhouding tot zijn welvaart bijna het minst van alle andere regio’s aan defensie uitgeeft en onze troepen amper paraat zijn voor serieuze operaties?

‘Fascisme’,  is soms de reactie op het voorstel om in te zetten op meer weerbaarheid en een burgerdienst in te voeren. Alsof het bouwen aan saamhorigheid en verantwoordelijkheidszin een taboe is. Alsof burgerzin beperkt kan blijven tot het betalen van belastingen en om de zoveel tijd eens te gaan stemmen.

Niet alleen de hardheid van de kritiek is betreurenswaardig. Veel erger is dat zulke kritiek de bezorgdheid lijkt te bevestigen: dat welvarende samenlevingen zelfgenoegzaam worden en dat veel burgers die er deel van uit maken elk moreel argument aangrijpen om hun zelfvernietigende individualisme voort te zetten. Als me iets defaitistisch maakt, is dat het wel.