Modaal kan geen huis meer kopen in Nederland

Passanten bekijken het woningaanbod. Foto: ANP

Het kopen van een huis is voor mensen met modale inkomens vrijwel onmogelijk geworden. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van hypotheekadviseur De Hypotheker.

Vooral eenverdieners met een modaal inkomen hebben het lastig. Die kunnen een hypotheek krijgen van ongeveer 150.000 euro, maar slechts 4,3 procent van het huizenaanbod in Nederland valt binnen die vraagprijs. Vorig jaar was dat nog 7,5 procent.

In de provincies Utrecht (1,1 procent) en Noord-Brabant (1,6 procent) is de situatie voor woningzoekenden het meest uitzichtloos. In Groningen (18,7 procent) en Zeeland (10,6 procent) maken ze de meeste kans.

Hoewel tweeverdieners met een inkomen rond modaal meer mogelijkheden hebben, is ook voor hen de situatie achteruitgegaan. 38 procent van de te koop staande woningen op Funda valt binnen de 300.000 euro-grens. Vorig jaar was dat nog 46 procent.

Woningtekort van zo’n 294.000 huizen

Millennials hebben er alles voor over om in de grote stad te wonen. Kopen is onmogelijk, dus huren ze duur. Komen ze er nog wel tussen?

Sinds 2014 zijn de huizenprijzen in Nederland continu gestegen. De prijzen stijgen mede zo hard, omdat er een groot gebrek aan woningen is. Dit jaar is er een woningtekort van zo’n 294.000 huizen, meldde de Rabobank deze maand in een rapport. Naar verwachting neemt dat de komende jaren niet af.

Het kabinet wil volgend jaar 75.000 huizen bijbouwen, maar of dat lukt is door de stikstofproblemen en PFAS-regels onzeker. Ook is woningbouw duurder geworden door de verplichting tot gasloos bouwen. Daardoor moet soms opnieuw worden onderhandeld over de prijzen.

Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw worden in 2020 slechts 60.000 huizen bijgebouwd. In 2021 neemt de bouw van huizen nog verder af. Dan worden er naar verwachting 55.000 huizen bijgebouwd.

Het kabinet wil er alles aan doen om volgend jaar toch de 75.000 huizen te halen. Daarom wordt de maximumsnelheid op snelwegen verlaagd naar 100 km/u.

Code rood op de huizenmarkt

‘Het is code rood op de huizenmarkt,’ zei Piet Adema (54), voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Ontwikkelaars & Bouwondernemers (NVB) begin dit jaar tijdens het jaarcongres van de NVB in Fort Voordorp in De Bilt. ‘De bouw kan de huidige vraag eenvoudigweg niet aan,’ zei hij tegen Elsevier Weekblad.

Onderzoeksbureau ABF Research, dat het woningtekort in kaart brengt voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, berekende dat door immigratie en individualisering er tussen 2020 en 2025 gemiddeld jaarlijks 59.000 huishoudens bijkomen. Hierna zwakt de groei iets af en groeit het aantal huishoudens tot 2030 met gemiddeld 44.000. Tot 2030 betekent dit dat er bijna 500.000 huizen moeten worden gebouwd, alleen om de bevolkingsgroei te kunnen bijbenen.

Om ook het al bestaande tekort op te lossen, komen daar nog eens 294.000 huizen bij. De bouw zal de komende jaren dus zeker 80.000 huizen per jaar moeten produceren, maar waarschijnlijk meer omdat er ook huizen aan de woningvoorraad worden onttrokken en omdat de migratieprognoses voortdurend naar boven moeten worden bijgesteld. Dit komt dus neer op een bouwopgave van zo’n 80.000 tot 100.000 huizen per jaar tot 2030.

Oplossingen: meer regie en minder regels

Elsevier Weekblad zette in augustus een aantal oplossingen op een rij hoe de woningnood kan worden verholpen. Een belangrijke daarvan is dat de overheid meer de regie moet nemen. Een andere is minder bureaucratie: het bouwen van een huis duurt gemiddeld tien jaar. Acht van die tien jaar gaan op aan planning en procedures door trage bureaucratie. Eenderde is bouwen buiten de stad. Dat gaat goedkoper en veel sneller.

Elsevier Weekblad maakte dit coververhaal over de woningmarkt

Cover Elsevier Weekblad editie 33

Bouw 2.0: hoe de woningnood verholpen kan worden

‘Wordt de bouw niet serieus verbouwd, dan blijft het structurele tekort aan huizen bestaan,’ schreef Servaas van der Laan. ‘Dat is funest voor starters die nu soms noodgedwongen bij pa en ma inwonen. Het is zorgelijk voor ouderen in grote koophuizen die wel graag plaats willen maken voor gezinnen, maar geen goed alternatief kunnen vinden. En het is problematisch voor Nederlanders met een klein budget die nog langer op een betaalbare huurwoning moeten wachten door de grote aantallen immigranten. Vooralsnog hoeft in Nederland niemand onder een brug te slapen. Het is aan bouwers, beleggers, gemeenten, provincies en het Rijk om ervoor te zorgen dat dit ook zo blijft.’